Bijdrage werkgever Voorbeeldclausules

Bijdrage werkgever a. De werkgever vergoedt de volgende studiekosten op basis van een schriftelijke overeenkomst: ▪ de werkelijk betaalde kosten, inclusief reis- en verblijfkosten (volgens een met de werkgever afgesproken regeling); ▪ de tijd die nodig is voor het volgen van de opleiding wordt gerekend tot de normale werktijd. Tenminste als de opleiding overdag plaatsvindt.
Bijdrage werkgever. Voor iedere volle of gedeeltelijke maand en tot een maximum van 36 maanden dat je voorafgaand aan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd eerder stopt met werken geeft ProRail bij een voltijds dienstverband (36 uur of meer) een financiële vergoeding ter hoogte van de RVU-drempelvrijstelling (het bedrag genoemd in artikel 32ba lid 7 Wet op de loonbelasting 1964). De vergoeding is voor jou belast. Bij een deeltijd dienstverband geldt deze vergoeding naar rato van het aantal contracturen. Indien je in de 12 maanden voorafgaand aan uitdiensttreding jouw contracturen naar boven hebt aangepast geldt het aantal contracturen dat jij had voor aanpassing. Voorwaarden voor de vergoeding zijn: – Je dienstverband eindigt op het moment dat je stopt met werken1; – De vergoeding (ter hoogte van de RVU-drempelvrijstelling op het moment van uitdienst- treding) wordt in een keer uitbetaald in de maand nadat je uit dienst bent gegaan; – Je mag niet meer in een andere contractvorm werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van XxxXxxx.
Bijdrage werkgever. De werknemer die gebruik maakt van de levensloopregeling ontvangt van de werkgever een bijdrage. In artikel 3.18 staat meer over deze bijdrage.
Bijdrage werkgever. Vergoeding bij niet-deelname aan een collec- tieve ziektekos- tenverzekering
Bijdrage werkgever. De werkgever is aan SFM een jaarlijkse bijdrage verschuldigd. Deze bedraagt over de periode van 1 november 2023 tot en met 31 december 2023 2,85% van het loon voor de Zorgverzekeringswet, uitgezonderd loon uit vroegere dienstbetrekking. Vaststelling van de bijdragen geschiedt op basis van de bepalingen van de relevante wetgeving zoals deze gelden ten tijde van het tot stand komen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Bijdrage werkgever. Bijdrage werk- gever na afloop van de CAO
Bijdrage werkgever. De werkgever is aan SFM een jaarlijkse bijdrage verschuldigd. Deze bedraagt over de periode tot en met 30 juni 2021 0,6% van het loon voor de Zorgverzekeringswet, uitgezonderd loon uit vroegere dienstbetrekking. Vaststelling van de bijdragen geschiedt op basis van de bepalingen van de relevante wetgeving zoals deze gelden ten tijde van het tot stand komen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Bijdrage werkgever. De werkgever draagt een premie van 0,1% van zijn loonsom af aan het Sociaal Fonds. De baten van deze premieheffing zijn bedoeld ter dekking van de werkgeversbijdrage volgens de regeling Kinderopvang. De tekst van deze regeling is te vinden op xxx.xxx.xx.
Bijdrage werkgever. De werkgever is bereid om vanaf 2008 0,25% structureel te financieren voor het persoonlijk budget en extra budget.
Bijdrage werkgever. De werknemer, die op 4 april 2007 reeds deelnam aan de premie spaarregeling, door werkgever aangeboden, ontvangt van werkgever gedurende de CAO-periode een bijdrage aan de premie spaarregeling van € 158,82 op jaarbasis. De door de werkgever aangeboden premie is belast volgens de Wet op de loonbelasting. De verschuldigde loonheffing en sociale verzekeringspremies worden ingehouden op het brutoloon. Dictum II De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 maart 2024. Dictum III Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dit betekent in het licht van de gelijke behandelingswetgeving dat ten aanzien van bepalingen waarin onderscheid wordt gemaakt terwijl daarvoor een objectieve rechtvaardiging vereist is, partijen in de uitvoeringspraktijk moeten zorgen voor een legitiem doel waarbij de ingezette middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Voor gewijzigde wet- en regelgeving door de inwerkingtreding van de Wet invoering minimumuurloon per 1 januari 2024 geldt ook dat bij strijdigheid genoemde gewijzigde wet- en regelgeving prevaleert zoals de regelen in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent onder andere dat indien de salarisbedragen per 1 januari 2024 lager zijn dan het wettelijk minimum(uur)loon, de nieuwe wettelijke bedragen van toepassing zijn en dat per 1 januari 2024 in de loonopgave ook melding gemaakt moet worden van het voor desbetreffende werknemer van toepassing zijnde minimumuurloon. Dictum IV Voor zover in de in dictum I opgenomen bepalingen wordt verwezen naar informatie die gepubliceerd is op een website, geldt dat de informatie zoals opgenomen op die website geen onderdeel uit maakt van dit besluit tot algemeenverbindendverklaring. Deze informatie wordt aangemerkt als toepassings- praktijk van cao-bepalingen, zoals bedoeld in paragraaf 3.1. van het Toetsingskader AVV. De inhoud van deze informatie valt niet onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Uitgezonderd zijn de verwijzingen die wettelijk zijn toegestaan.