Beëindiging van de dienstbetrekking Voorbeeldclausules

Beëindiging van de dienstbetrekking. 7.1 Bij beëindiging van de dienstbetrekking vervallen verzekeringen van aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.
Beëindiging van de dienstbetrekking. 1. Behoudens de gevallen als bedoeld in de artikelen 7:678 en 7:679 van het Burgerlijk Wetboek (dringende reden voor werkgever/werknemer) geldt voor werkgever en werknemer een opzegtermijn welke tenminste gelijk is aan de tijd welke gewoonlijk verstrijkt tussen twee opvolgende uitbetalingen van het in geld vastgesteld loon.
Beëindiging van de dienstbetrekking. 1. Behoudens in geval van onmiddellijke beëindiging op grond van een dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden, als bedoeld in artikel 7: 678 of 679 BW, kan de voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst slechts worden beëindigd door opzegging. Datum van uitdiensttreding is steeds de laatste dag van de betalingsperiode met inachtneming van de volgende termijnen: Indien de opzegging geschiedt door de werkgever:
Beëindiging van de dienstbetrekking. 1. Het dienstverband kan door werkgever of door de medewerker door middel van schriftelijke opzegging worden beëindigd. Behoudens tijdens de proeftijd geldt hierbij een opzegtermijn. De opzegtermijn vangt aan op de eerste dag van de maand na de opzegging; het dienstverband eindigt aan het einde van de opzegtermijn.
Beëindiging van de dienstbetrekking. 1. Behoudens de gevallen als bedoeld in de artikelen 7:678 en 7:679 van het Burgerlijk Wetboek (dringende reden voor werkgever/werknemer) geldt voor werkgever en werknemer een opzegter- mijn welke tenminste gelijk is aan de tijd welke gewoonlijk verstrijkt tussen twee opvolgende uitbetalingen van het in geld vastgesteld loon.
Beëindiging van de dienstbetrekking. Een dienstbetrekking voor bepaalde tijdsduur, bepaalde werkzaamheden of tijdelijke werkzaamheden, eindigt van rechtswege op het tijdstip als bepaald in de individuele arbeidsovereenkomst. Voor opzegging van een dienstbetrekking voor onbepaalde tijdsduur gelden voor zowel werkgever als werknemer de wettelijke opzegtermijnen, zoals thans opgenomen in artikel 7:672 BW , tenzij in de individuele arbeidsovereenkomst anders is overeengekomen. Opzegging geschiedt tegen het einde van een kalendermaand. Op dit moment bedragen de wettelijke opzegtermijnen voor de werkgever: • bij een arbeidsovereenkomst die korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand • bij een arbeidsovereenkomst met een duur tussen de vijf en tien jaar: twee maanden • bij een arbeidsovereenkomst met een duur tussen de tien en vijftien jaar: drie maanden • bij een arbeidsovereenkomst die langer dan vijftien jaar heeft geduurd: vier maanden. Voor de bepaling van een opzegtermijn zal de diensttijd in aanmerking worden genomen welke de werknemer heeft doorgebracht bij de aan Merck & Co. Inc. gelieerde onderneming of, voor zover dat een rechtsvoorganger betrof in een doorlopend dienstverband, bij een onderneming behorend tot het toenmalige Schering-Plough concern. Voor de werknemer bedraagt de wettelijke opzegtermijn op dit moment: één maand. In de individuele arbeidsovereenkomst kan de opzegtermijn voor de werknemer worden verlengd. In geval van verlenging van de opzegtermijn voor de werknemer zal de opzegtermijn voor de werkgever gelijk zijn aan die van de werknemer. Werknemers die op 1 januari 1999 de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt, behouden – zolang de huidige wettelijke regeling niet gunstiger is voor hen – recht op de wettelijke opzegtermijn zoals die voor hen gold vóór 1 januari 1999. De dienstbetrekking eindigt van rechtswege op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer de AOW gerechtigde leeftijd (de pensioenleeftijd bedoeld in de Algemene Ouderdomswet) bereikt. De werknemer kan op grond van het geldende pensioenreglement kiezen voor (gedeeltelijke) vervroegde pensionering waardoor de dienstbetrekking eveneens (gedeeltelijk) eindigt. De opzegtermijn voor de werkgever kan op grond van de wet worden verkort met de proceduretijd (in geval van een procedure bij het UWV of de kantonrechter), mits de resterende opzegtermijn tenminste één maand bedraagt.
Beëindiging van de dienstbetrekking. Inzake de beëindiging van de dienstbetrekking gelden de bepalingen van het BW, met dien verstande dat de dienstbetrekking tussen de werkgever en de werknemer van rechtswege eindigt op de dag dat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikt, zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist.
Beëindiging van de dienstbetrekking. 1) Zowel de werkgever als de werknemer heeft het recht een voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst met inachtneming van de opzegtermijn te beëindigen. De opzegtermijn bedraagt bij opzegging: • binnen een jaar dienstverband : één maand • na een jaar dienstverband : twee maanden
Beëindiging van de dienstbetrekking. 1. Behoudens de gevallen als bedoeld in de artikelen 7:678 en 7:679 van het Burgerlijk Wetboek (dringende reden voor werkgever/werknemer) geldt voor werkgever en werknemer een opzegtermijn welke tenminste gelijk is aan de tijd welke gewoonlijk verstrijkt tussen twee opvolgende uitbetalingen van het in geld vastgesteld loon. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel bedraagt de opzegtermijn: voor de werkgever bij een dienstverband van: 0 - 5 jaar : een maand opzegtermijn 5 -10 jaar : twee maanden opzegtermijn 10-15 jaar : drie maanden opzegtermijn 15 jaar en langer : vier maanden opzegtermijn Voor werknemers van 45 jaar en ouder geldt een overgangsregeling. Voor de inhoud van deze regeling verwijzen wij u naar Bijlage XII van deze CAO.
Beëindiging van de dienstbetrekking