Inleiding. De bepalingen van deze overeenkomst gelden voor de licentieverlening met betrekking tot de software toolkits en gerelateeerde ondersteuning (hieronder gedefinieerd) door MSC ten behoeve van de klant. Volgens deze overeenkomst kunnen software toolkit licenties en/of ondersteuning worden verkregen op verzoek van de klant en door MSC’s acceptatie van de op deze overeenkomst betrekking hebbende orderschema(s). Alle in goed onderling overleg overeengekomen orderschema(s) zullen deel gaan uitmaken van deze overeenkomst.
Inleiding. Als een analyse van uitsluitend algemene lijnen ontoereikend is voor het Engelse overheidsaansprakelijkheidsrecht, dan voldoet dit ook niet voor het Nederlandse. Ten behoeve van de rechtsvergelijking volgt dit hoofdstuk in grote lijnen dezelfde opbouw als het negende.
Inleiding. In een overeenkomst van achterstelling maakt een schuldeiser het verhaal van zijn vordering ondergeschikt aan het verhaal van een of meer vorderingen van andere schuldeisers. Dat ge- beurt bijvoorbeeld veel bij aandeelhouderslenin- gen en wanneer de verkoper van een onderne- ming zijn vordering tot betaling van de koopprijs (ten dele) omzet in een lening aan xx xxxxx. Bei- de typen vorderingen xxxxxx vaak contractueel achtergesteld bij de financierende bank. De achterstelling functioneert als een zeker- heidsrecht, zonder dat daar een wettelijke xxxx- xxxx voor bestaat. De wet bepaalt wel dat het mogelijk is om in een overeenkomst de rang van een vordering te verlagen maar de wet bekom- xxxx xxxx niet om de gevolgen van een dergelijke rangverlaging. Er is dus geen wettelijk xxxx- daardpakket voor een achterstelling.1 Dat laat partijen die een achterstellingsovereenkomst xxxxxx aangaan xxxxx vrijheid om die op maat te maken, maar tegelijk vraagt dat veel van de opsteller van de achterstellingsovereenkomst. Dit artikel beoogt enkele aandachtspunten aan xx xxxxxx die belangrijk kunnen zijn bij het op- stellen van een overeenkomst van achterstelling. Het doel van dit stuk is niet om een uitputtend model te verschaffen, maar enkel om de belang- rijkste aandachtspunten in kaart te brengen. Ik beperk mij daarbij tot gevallen waarbij de achtergestelde schuldeiser (de ‘junior’) en de schuldeiser waarbij wordt achtergesteld (de ‘senior’) een vordering hebben op dezelfde xxxxx- denaar. Daardoor vallen zogenaamde ‘structu- rele achterstellingen’ buiten het bestek van dit artikel.2 Doorgaans komt een achterstelling tot stand op verzoek, en tot zekerheid van de senior. Ondui- delijkheid over de gevolgen van de achterstelling komt xxx ook voornamelijk voor zijn rekening. Als de achterstellingsovereenkomst niet vol- doende regelt, kunnen de gevolgen daarvan wel- eens tegenvallen voor de senior. Daarom zijn veel van de hierna genoemde punten vooral belang- rijk voor de senior. Daarnaast kunnen ook de junior en de schulde- naar baat hebben bij een goed opgestelde over- eenkomst, die duidelijkheid biedt over de gevol- gen van de achterstelling. De junior doet er goed aan om het extra risico dat hij door xx xxxxxx- xxxxxxxx loopt xxxxxx xx te bakenen. Bij het opstellen van willekeurig xxxxx xxxxxxx- xxxxx ligt het voor de hand om als eerste de vraag te stellen wie die zullen gaan tekenen. Een achterstelling regelt de verhouding tussen mini- Mr. drs. X.X. Xxxxxxxx* maal drie p...
Inleiding. De ‘machine’ versterkt sinds de 19e eeuw de menselijke werkkracht, als ‘force multiplier’. In de huidige tijd ver- sterkt zij ook de menselijke denkkracht. Veel onderne- mingen, niet alleen financiële, hebben een digitale trans- formatie doorgemaakt. Internet maakt onlosmakelijk xxxx uit van het dagelijkse functioneren van Nederlandse be- drijven en instellingen. Het verwerken van (digitale) per- soonsgegevens is voor veel organisaties een essentieel on- derdeel van hun activiteiten. Zij kunnen niet meer zonder informatieverwerker die ook bankproducten verkoopt.3 Een van de grootste uitdagingen voor bestuurders en com- missarissen is het realiseren van een optimale beveiliging van hun digitale infrastructuur en van de gegevens die zij daarmee verwerken. Op het gebied van digitale veiligheid bestaan er drie basisprincipes: integriteit, vertrouwelijk- xxxx en beschikbaarheid.4 Helaas staan deze principes steeds meer onder druk door cyberbedreigingen, van zo- wel criminele als statelijke actoren. Er gaat bijna geen dag voorbij of de media berichten over verminderde beschik- baarheid, verlies aan vertrouwelijkheid of het niet xxxxxx betrouwbaar zijn van gegevens door uit onzorgvuldig ge- drag ontstane datalekken, bewuste hacks, sabotage of diefstal (xxxx aan ransomware). Digitale spionage en af- xxxxxxx zijn volwassen vormen van criminaliteit gewor- den, met een voor criminelen aantrekkelijke verhouding tussen mogelijke opbrengst en pakkans. Xx xxxxxx- epidemie heeft het belang van digitale transacties voor ondernemingen versterkt, waarbij zekerheid nodig is bij authenticatie (met wie heb ik van doen), bij digitale on- dertekening, en bij online overleg en besluitvorming, bij- voorbeeld in vergaderingen van directie, RvC of aandeel- houders. De Cyber Security Raad (CSR)5 publiceerde onlangs een alarmerend advies aan de Nederlandse regering, getiteld ‘Nederlandse Digitale Autonomie en Cybersecurity’ (6 mei 2021), dat leidde tot flinke xxxxxx in Nederlandse kran- ten. Het Financieele Xxxxxxx schreef bijvoorbeeld op 14 mei 2021 op de voorpagina ‘Nederland verliest controle op beveiliging van het internet’. De CSR wees op drie acute gevaren: het verder toenemen van cyberbedreigingen, een xx xxxxx afhankelijkheid van de Nederlandse economie van China en de Verenigde Staten op het gebied van digi- tale technologieën (‘techkolonialisme’) en de xx xxxxx af- hankelijkheid van Nederlandse bedrijven van buiten- landse techbedrijven (zoals Microsoft, Google, Apple en IBM)...
Inleiding. 2.1. Volgens RST hebben haar oud-werknemers [appellant 2] en [appellant 3] in samenwerking met [appellant 1], die als extern consultant door RST was ingehuurd, fraude gepleegd. Dat xxxxx zij volgens RST onder meer doordat nep-facturen werden ingediend op naam van het bedrijf van [appellant 1], die vervolgens door [appellant 2] en [appellant 3] werden goedgekeurd en door RST betaald. RST is een procedure begonnen bij de rechtbank Rotterdam xx xxxx xxxxxx als gevolg van deze fraude op onder meer [appellant 2], [ap- xxxxxxx 3] en [appellant 1] xx xxxxxxxx. In deze procedure heeft de rechtbank als voorlopige voor- ziening voor de duur van de procedure, hoofdelijk ten laste van gedaagden, een bedrag toegewezen aan RST. [appellant 2], [appellant 3] en [appellant 1] zijn in xxxxx beroep gegaan tegen dit inciden- tele vonnis. De hoofdzaak is nog aanhangig bij de rechtbank Rotterdam. In die hoofdzaak is een bewijsopdracht gegeven, in het kader waarvan getuigen zijn en nog xxxxxx gehoord.
Inleiding. Herverdelingsooreenkomste speel ’n waardevolle rol as ’n metode van likwidasie in die boedelberedderingsproses. Dit bied ’n uitweg aan begunstigdes om bepaalde probleme wat as gevolg van mede-eiendomsreg ontstaan te voorkom, onpraktiese resultate xx xxxxx of om ongerief vir begunstigdes xx xxxxx. Dit is ’n unieke regsverskynsel, omdat daar met die herskommeling van die xxxxx tot ’n sekere mate afgewyk word van die uitdruklike bepalings van die testament. Artikel 14(1)(b)(iii) en (iv) van die Registrasie van Aktes Wet 47 van 19371 maak voorsiening dat waar die boedelbates bestaan uit onroerende eiendom, die eksekuteur ’n herverdelingsooreenkoms in die boedelberedderingsproses kan inkorporeer. Hierdie statutêre bepaling het aanleiding gegee tot verskeie hofuitsprake en bespreking deur skrywers. Dit wil voorkom asof daar in hierdie besprekings ’n groter xxxx xxxx word op die toepassing van die statutêre maatreëls as op die naspeuring en bespreking van die eintlike oorsprong van die herverdelingsooreenkoms wat ’n veel groter en omvangryke begrip in die Romeinse- en die Romeins- Hollandse reg was. Statutêre bepalings met betrekking tot die herverdelingooreenkoms behoort nie in isolasie gesien te word nie en is nie ’n kodifikasie van die regsreëls ten opsigte van die aanwending van die herverdelingsooreenkoms in die Suid-Afrikaanse reg nie. Die Suid-Afrikaanse wetgewer het geen voorsiening gemaak vir gevalle waar ’n herverdelingsooreenkoms met betrekking tot roerende xxxxx in ’n bepaalde boedel genoodsaak word en daar geen onroerende xxxxx in die boedel is nie.
Inleiding. De inleiding beschrijft de juridische en praktische aspecten van de operationele kant van het leasen van een vliegtuig. Verder worden het doel en de methodologie van dit onderzoek uiteengezet.
Inleiding. De laatste vijf jaar staat het woningmarktvraagstuk prominent op de politieke agenda en is het een dankbaar onderwerp voor de media die superlatieven xx xxxx komen om de huidige problematiek te beschrijven. Woningmarktcrisis en woningmarktramp zijn slechts twee voorbeelden van deze uitingen. De woningmarktproblematiek stond ook eind augustus 2023 weer op de eerste plaats als meest urgent politiek vraagstuk in de wekelijkse opinie peiling van I&O Research. In het verleden stond de zorg steevast op de eerste plaats. Deze publieke aandacht is des te opmerkelijker gezien het xxxx dat voormalig minister van wonen Xxxx Xxxx bij zijn afscheid in 2017 verklaarde dat wat hem betreft de woningmarkt af was en er ook geen specifieke minister voor dit beleidsterrein meer nodig was. Geheel in deze lijn was eerder in 2013 het Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) al ontmanteld. De aandacht voor de relatie tussen overheid en markt op het terrein van het wonen is zeker niet uniek. Al decennia lang is xx xxxxxx van een wankel evenwicht tussen marktontwikkelingen enerzijds en overheidsingrijpen in het huisvestingssysteem anderzijds (Boelhouwer, 2003). Of zoals Xxxxxxxxx het in 1987 zo fraai uitdrukte: “Housing as the wobbly pillar under the welfare state” (Xxxxxxxxx, 1987, p.116). In tegenstelling tot bij voorbeeld pensioenen, onderwijs en gezondheidszorg zijn xx xxxx duidelijke eenduidige en universeel geldende standaardcriteria voor huisvesting te ontwikkelen die ook periodiek getoetst kunnen xxxxxx. Dit heeft alles te maken met de vele eigenschappen en functies die een woning vervult en met het onderscheid tussen consumptie en investeringen. Wanneer we de behoefte piramide xxx Xxxxxx aanhouden wordt de complexiteit van het wonen goed zichtbaar. De piramide start met fysieke behoeften zoals eten en slapen maar ook huisvesting. De volgende vier behoeften in de piramide xxx Xxxxxx zijn zekerheid, sociale behoefte, erkenning en zelfactualisatie (te denken valt hierbij aan moraal, creativiteit en spontaniteit). Al deze behoeften zijn verbonden met het wonen. Zonder een dak boven het hoofd wordt de bestaanszekerheid aangetast, terwijl de wijze waarop mensen hun woning kiezen en inrichten xxxxx verbonden is met zelfactualisatie. De overheid zal in haar huisvestingsbeleid meer rekening houden met de primaire behoeften, die direct raken aan de bestaanszekerheid, xxx met de hogere behoeften die veel meer om een individuele keuze vragen. Naast de dive...
Inleiding. De beveiliging (of ‘cybersecurity’) van ‘persoonsgegevens’ is afhankelijk van verschillende actoren.2 De Europese Unie plaatst de juridische verantwoordelijkheid met de Al- gemene verordening gegevensbescherming (‘AVG’) in de eerste plaats op de actoren die de gegevens ‘verwerken’: de ‘verwerkingsverantwoordelijke’ en de ‘verwerker’.3 Zij zijn op grond van artikel 82 AVG bovendien aansprakelijk als zij deze verplichting xxxxxxxx. De verwerkingsverant- woordelijke en verwerker zijn voor een goede beveiliging echter mede afhankelijk van andere partijen, waaronder de leveranciers van ICT-diensten en -producten (§ 2.2). Het kan hierbij gaan om leveranciers die zelf ook persoonsgegevens verwerken, maar ook om actoren die dit niet doen. Deze laatste groep heeft onder het huidige Europese juri- xxxxxx xxxxx niet altijd geharmoniseerde cybersecurity- verplichtingen. De actoren zijn daarom bovendien niet snel aansprakelijk als een gebrek in de beveiliging tot xxxxxx leidt. De beveiliging van persoonsgegevens is hierdoor mede afhankelijk van partijen die hiervoor juridisch niet 1 Citeerwijze: N.M. Xxxxxxx, X.X. Xxxxxx & P.T.J. Wolters, ‘De invloed van de Cyber Resilience Act en de Herziene richtlijn productaansprakelijkheid op de verplichting tot en de aansprakelijkheid voor de beveiliging van per- soonsgegevens’, NTBR 2023/43, afl. 9. Mr. N.M. (Nynke) Xxxxxxx is advo- caat bij Stibbe en fellow bij het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht van de Radboud Universiteit. Mr. T.F. (Xxx) Walree is universitair docent burgerlijk recht en onderzoeker bij het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht van de Radboud Universiteit en of counsel bij Freshfields Xxxxx- xxxx Xxxxxxxx. Mr. P.T.J. (Xxxxxx) Xxxxxxx is universitair hoofddocent bur- gerlijk recht en onderzoeker bij het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht van de Radboud Universiteit.
Inleiding. In Hoofdstuk 2 is bij de belastingwetten in het pre-AWR-tijdperk onderzocht ten behoeve van welk specifiek, fiscaal doel de informatie werd verzameld en voor welke (fiscale) doeleinden de informatie gebruikt mocht worden.1 Zoals blijkt uit Hoofdstuk 3 mogen de personen uit Categorie I – in hun hoedanigheid van onderworpen subject – alle fiscale informatie gebruiken voor de uitvoering van alle belastingwetten ten aanzien van alle belasting-, administratie- en inhoudingsplichtigen en derden.2 In Hoofdstuk 6 zijn de doelstellingen van de fiscale geheimhoudingsbepaling geherformuleerd; de onderbouwing van de aloude, breed aanvaarde doelstelling van de meewerkbereidheid is aangepast en zwaarwegend controle-strategisch belang bij een derdenonderzoek is als nieuwe doelstelling geïntroduceerd. De bescherming van de privacy is als doelstelling ongewijzigd gebleven. Deze wijzingen nopen niet tot een aanpassing van de fiscale afbakening.3 De kern van de fiscale afbakening draait om het begrip ‘noodzakelijk’ en de invulling die aan dit begrip wordt gegeven. In dit hoofdstuk zal ik aan de hand van een aantal voorbeelden enkele kritische kanttekeningen plaatsen bij de wijze waarop dit begrip wordt geïnterpreteerd.
