Rollen en verantwoordelijkheden Voorbeeldclausules

Rollen en verantwoordelijkheden. De direct leidinggevende: De getraumatiseerde werknemer: De teamleden/collega's:
Rollen en verantwoordelijkheden. Werkgevers, werknemers, vakbonden en medezeggenschap hebben allen een eigen rol en verantwoordelijkheid met betrekking tot duurzame inzetbaarheid: - Cao-partijen: op basis van een gezamenlijke visie brengen cao-partijen duurzame inzetbaarheid onder de aandacht van de werkgevers, leidinggevenden en werknemers in de sector. Zij ondersteunen hen door cao-afspraken te maken over instrumenten, waarmee werknemers op een laagdrempelige manier kunnen werken aan hun duurzame inzetbaarheid. - Ondernemingsraad heeft een actieve rol om duurzame inzetbaarheid nadrukkelijk op de agenda te krijgen en werknemers te stimuleren gebruik te maken van alle faciliteiten en middelen. Sociale partners zijn de ambassadeurs van duurzame inzetbaarheid, met de hiervoor genoemde
Rollen en verantwoordelijkheden. 2.1 Partijen erkennen dat AfsprakenApp BV in haar Producten en Diensten Persoonsgegevens zal Verwerken waar klant volgens de Verordening de Verwerkersverantwoordelijke voor is. Naar opvatting van de Partijen vormt AfsprakenApp BV daarbij de Verwerker.
Rollen en verantwoordelijkheden. 1. Partijen die bijdragen aan de bekostiging van het Project laten Rijkswaterstaat als aanbestedende dienst optreden met inachtneming van de aanbestedingsregelgeving.
Rollen en verantwoordelijkheden. 2.1 Partijen erkennen dat The Health Train BV in haar Producten en Diensten Persoonsgegevens zal Verwerken waar klant volgens de Verordening de Verwerkersverantwoordelijke voor is. Naar opvatting van de Partijen vormt The Health Train BV daarbij de Verwerker.
Rollen en verantwoordelijkheden. De organisatie van IBP gaat over processen, gewoontes, beleid, wetten en regels die van betekenis zijn voor de manier waarop mensen een organisatie sturen, besturen, beheren en controleren. Hierbij spelen de relaties tussen de verschillende betrokkenen en de doelen van de organisatie een rol. Nader uitgewerkt in bijlage 1 - IBP rollen en taken. IBP kent drie niveaus: • Richtinggevend (strategisch) • Sturend (tactisch) • Uitvoerend (operationeel) Om informatiebeveiliging en privacy gestructureerd en gecoördineerd op te pakken worden bij het samenwerkingsverband voor elk niveau een aantal rollen onderkend die aan medewerkers in de bestaande organisatie zijn toegewezen.
Rollen en verantwoordelijkheden. Art. 10. De partijen treffen de nodige maatregelen en maken de nodige middelen vrij met het oog op de realisatie van de in hoofdstuk 2 bedoelde principes en met het oog op de realisatie van daartoe benodigde acties. Hierbij zal maximaal gezocht worden naar mogelijkheden tot cofinanciering.
Rollen en verantwoordelijkheden. Vanuit hun primaire taken en verantwoordelijkheden doen partijen al veel. Het jaar 2022 is geen nieuw begin, maar een voortzetting van een langdurige constructieve samenwerking. Met deze wetenschap hebben we besloten dat we activiteiten die tot onze kerntaken behoren niet als aparte prestatieafspraken opnemen. Dit houdt de jaarafspraken overzichtelijk en concreet. Hetzelfde geldt voor de reeds gemaakte prestatieafspraken uit voorgaande jaren. Uitvoering van deze afspraken monitoren we in structureel en tripartiet overleg. We houden een vinger aan de pols en nemen gezamenlijk verantwoordelijkheid.
Rollen en verantwoordelijkheden. Eén overheid: Gemeenten, provincies, waterschappen en Rijk zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de ver- sterking van de regie op de woningbouw en het realiseren van de woningbouwopgave. Alle overheidslagen dragen bij aan de woningbouwopgave vanuit hun specifieke rol in aansluiting op het huis van Thorbecke, en wet- en regelgeving zoals de Woningwet, de Huisvestingswet, de Wet Ruimtelijke Ordening en de Omgevingswet. In aansluiting daarop herbevestigen we het volgende: ● Het College van Burgemeester en Wethouders is op grond van de Woningwet als eerste bestuursor- gaan verantwoordelijk voor het lokaal woonbeleid, vastgelegd in een woonvisie. De vertaling in lokale prestatieafspraken is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en woningcorporatie(s). Om de lokale en regionale woningbouwopgave te faciliteren zetten gemeenten zich met inzet van wettelijke instrumenten in voor de ontwikkeling van voldoende plancapaciteit huur en koop in de verschillende prijssegmenten. ● De Provinciale Omgevingsvisie, omgevingsverordening en programma vormen het bovenliggende beleidskader en bevat de regels en voorwaarden voor de regionale woonvisies en regionale woning- bouwprogramma’s. Vanuit deze wettelijke bevoegdheid is het College van Gedeputeerde Staten van de provincie verantwoordelijk voor de gebiedsgerichte coördinatie van de (ruimtelijke) doorvertaling van de provinciale woningbouwopgave in regionaal verband met de gemeenten. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie stuurt actief op de kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwprogrammering. Doel is het toewerken naar meer balans in de woningvoorraad, met een streven naar 30% sociale huur- woningen in de bestaande voorraad op provinciaal niveau, regionaal niveau en lokaal niveau. Daarbij wordt rekening gehouden met specifieke situaties in de regio waarbij het toegroeien naar 30% evident niet logisch of haalbaar is. Provincies bevorderen door actieve sturing een evenwichtige verdeling tussen en in de woondealregio’s. Eventueel extra noodzakelijk juridisch instrumentarium zal onderdeel uitmaken van de wet regie volkshuisvesting. ● De Stuurgroep van de Regio Groningen-Assen stuurt actief op de kwantitatieve en kwalitatieve woning- bouwprogrammering, waarbij het kwalitatieve aspect in deze afspraken voor nu vooral de betaalbaarheid betreft. Doel is het toewerken naar meer balans in de woningvoorraad, met een streven naar 30% sociale huurwoningen in de bestaande voorraad op provinciaal niveau, region...
Rollen en verantwoordelijkheden. Eén overheid: Gemeenten, provincies, waterschappen en Rijk zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de versterking van de regie op de woningbouw en het realiseren van de woningbouwopgave. Alle overheidslagen dragen bij aan de woningbouwopgave vanuit hun specifieke rol in aansluiting op het huis van Thorbecke, en wet- en regelgeving zoals de Woningwet, de Huisvestingswet, de Wet Ruimtelijke Ordening en de Omgevingswet. In aansluiting daarop herbevestigen we het volgende: • De Colleges van B&W van de gemeenten zijn als eerste bestuursorgaan verantwoordelijk voor de zorg voor de fysieke leefomgeving. In aansluiting daarop zetten de gemeenten zich in voor voldoende bouwlocaties in ruimtelijke plannen voor de realisatie van de woningbouwafspraken uit de regionale woondeals. Met inzet van de wettelijke instrumenten zorgen gemeenten voor de benodigde (harde) plancapaciteit in de verschillende prijssegmenten (sociale huur, middenhuur en betaalbare koop) en voor verlening van omgevingsvergunningen. • Het Dagelijks Bestuur van het waterschap is verantwoordelijk voor een doelmatig waterbeheer. In het Omgevingsplan houdt de gemeenteraad rekening met het waterbelang met het oog op behoud van waterkwaliteit en het voorkomen van wateroverlast, droogte en overstromingen om te komen tot een evenwichtige toedeling van functies aan locatie, onder meer woningbouwlocaties. Daarbij geldt onder meer het uitgangspunt van ’water en bodem sturend’. De concrete uitwerking daarvan vindt plaats in het programma water en bodem sturend. • De Provinciale Omgevingsvisie, omgevingsverordening en programma vormen het bovenliggende beleidskader en bevat de regels en voorwaarden voor de regionale woonvisies en regionale woningbouwprogramma's. Vanuit deze wettelijke bevoegdheid is het college van Gedeputeerde Staten van de provincie verantwoordelijk voor de gebiedsgerichte coördinatie van de (ruimtelijke) doorvertaling van de provinciale woningbouwopgave in regionaal verband met de gemeenten. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie stuurt actief op de kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwprogrammering, waarbij het kwalitatieve in deze afspraken voor nu vooral de betaalbaarheid betreft. Doel is het toewerken naar meer balans in de woningvoorraad, met een streven naar 30% sociale huurwoningen in de bestaande voorraad op provinciaal niveau, regionaal niveau en lokaal niveau. Daarbij kunnen provincies rekening houden met specifieke situaties in regio’s waarbij het toegroeien naar 30%...