Jaarlijkse vakantie Voorbeeldclausules

Jaarlijkse vakantie. Elke werknemer heeft jaarlijks recht op betaalde vakantiedagen. Daarvoor moet je arbeid hebben verricht die is aangegeven bij de Rijksdienst Sociale Zekerheid in het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van de vakantie. Het aantal betaalde verlofdagen hangt af van het aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen. In de onderstaande tabel kun je aflezen met hoeveel vrije dagen dat overeenstemt. • Ongeval of ziekte • Arbeidsongeval of beroepsziekte • Moederschapsrust • Vaderschapsverlof • Dagen waarop je burgerlijke plichten moet verrichten, zoals zetelen in een jury • Uitoefening van een openbaar mandaat • Uitvoering van opdrachten in een paritair comité of in andere so- ciale organen (arbeidsrechtbanken, commissies voor advies, ...) • Uitvoering van opdrachten als lid van de syndicale afvaardiging, een gewestelijk of nationaal vakbondscomité of een nationaal vakbondscongres • Stages of studiedagen in het kader van sociale promotie • Stages of studiedagen die zijn ingericht door de representatieve vakbonden • Lock-out, werkonderbreking of staking in de onderneming met ak- koord van een vakbond • Werkloosheid als gevolg van een staking (als het beheerscomité van de RVA de hoedanigheid van werkloze heeft toegekend) • Werkloosheid om economische redenen • Educatief verlof
Jaarlijkse vakantie. Art. 33 De duur, de opbouw en de modaliteiten voor het opnemen van jaarlijkse vakantie zijn opgenomen in de rechtspositieregeling.
Jaarlijkse vakantie. Art. 19. Het aantal vakantiedagen waarop het personeelslid aanspraak kan maken wordt berekend op basis van : De leeftijd is deze die bereikt wordt op 1 juli van het kalenderjaar. Onderstaande tabel is van toepassing als het betrokken personeelslid een volledig kalenderjaar in dienstactiviteit is en met een volledige wekelijkse opdracht is belast. Minder dan 45 jaar 30 werkdagen Van 45 jaar tot minder dan 50 jaar 31 werkdagen Vanaf 50 jaar 32 werkdagen Voor de bijkomende verlofdagen van personeelsleden die de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt, wordt de leeftijd vastgesteld op deze die hij heeft bereikt tijdens het kalenderjaar: Vanaf 60 jaar + 1 werkdag Vanaf 61 jaar + 2 werkdagen Vanaf 62 jaar + 3 werkdagen Vanaf 63 jaar + 4 werkdagen Vanaf 64 jaar + 5 werkdagen Het aantal vakantiedagen waarop het personeelslid aanspraak kan maken, hangt niet af van zijn prestaties tijdens het voorafgaande jaar, maar wordt berekend op basis van zijn verrichte diensten tijdens het betrokken vakantiejaar. Het recht op vakantiedagen dat een contractueel personeelslid tijdens het voorafgaande jaar heeft opgebouwd uit hoofde van zijn tewerkstelling bij een werkgever uit de particuliere sector is niet overdraagbaar in de publieke sector.
Jaarlijkse vakantie. §1. De duur van de jaarlijkse vakantie is vastgesteld overeenkomstig de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 en de uitvoeringsbesluiten ervan (inzonderheid het koninklijk besluit van 30 maart 1967 betreffende de jaarlijkse vakantie).
Jaarlijkse vakantie. Art. 14. – De jaarlijkse vakantie wordt collectief of individueel genomen. Bij ontstentenis van mededeling van de collectieve vakantieperiodes vóór 15 december van het voorgaande jaar wordt aangenomen dat het verlof individueel kan worden opgenomen, mits toestemming van de werkgever. Het aantal wettelijke vakantiedagen waarop een werknemer recht heeft, wordt bepaald krachtens de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd bij KB 28 juni 1971 en krachtens het KB 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten.
Jaarlijkse vakantie. Je hebt jaarlijks recht op minstens 32 werkdagen betaalde vakantie. Je dagen jaarlijkse vakantie worden opgebouwd, rekening houdende met de prestaties van het voorbije jaar én het lopende jaar. Bij je indiensttreding wordt gevraagd om een vakantieattest van je vorige werkgever over te maken. Ieder jaar heb je recht op 14 feestdagen: 1 januari; paasmaandag; 1 mei; Hemelvaartsdag; pinkstermaandag; 11 juli; 21 juli; 15 augustus; 1 november; 2 november; 11 november; 15 november; 25 december en 26 december. Het stadsbestuur heeft aanvullend ruime regelingen inzake omstandigheidsverlof, onbetaald verlof, deeltijds werken, thematische verloven (ouderschap, medische bijstand en palliatieve zorg), zorgkrediet, zwangerschapsverlof, adoptieverlof e.d.m.
Jaarlijkse vakantie. Artikel 27
Jaarlijkse vakantie. Ziekte-uitkeringen Geneeskundige verstrekkingen Arbeidsongeval Beroepsziekte Werkloosheid
Jaarlijkse vakantie. Het aantal vakantiedagen is identiek aan datgene dat voorzien is in de lokale rechtspositieregeling. Het voltijdse personeelslid heeft, voor een volledig dienstjaar, jaarlijks recht op: 33 werkdagen 29 werkdagen 26 werkdagen Het jaarlijks vakantieverlof wordt via elektronische weg (intranet) aangevraagd aan de leidinggevende of diens vervanger. De leidinggevende of diens vervanger behandelt de aanvraag en dit wordt automatisch verwerkt in het tijdsregistratiesysteem. De personeelsleden kunnen dit systeem raadplegen m.b.t. hun jaarlijks vakantieverlof. Het jaarlijks verlof dient tijdig te worden aangevraagd. Het personeelslid moet zijn vakantieverlof aanvragen aan zijn diensthoofd ten minste 1 maand voor de aanvangsdatum als de vakantie ten minste één week duurt. Hij moet het tenminste twee dagen vooraf aanvragen als de vakantie minder dan een week bedraagt. Mits uitdrukkelijke toelating van de leidinggevende kunnen deze termijnen verkort worden. Het jaarlijks vakantieverlof wordt genomen naar keuze van het personeelslid en met inachtneming van de behoeften van de dienst. Het vakantieverlof mag in dagen worden opgebruikt. Het jaarlijks vakantieverlof dient in principe te worden opgenomen in het kalenderjaar waarop het betrekking heeft. Maximum 5 dagen mogen worden overgedragen naar het volgende kalenderjaar voor de voltijdse personeelsleden. Voor de deeltijdsen worden deze dagen in evenredigheid verminderd. De uiterste datum van opname is de laatste werkdag van de Paasvakantie. In speciale omstandigheden kan de algemeen directeur een afwijking toestaan. Tegen deze datum worden niet opgenomen dagen als opgenomen beschouwd. Wanneer het personeelslid tijdens zijn jaarlijkse vakantie ziek wordt of het slachtoffer is van een ongeval, onderbreekt het daaruit voortvloeiende verlof wegens ziekte of gebrekkigheid automatisch het jaarlijks vakantieverlof, voor zover het ziekteverlof gedurende een ononderbroken tijdsduur van minimaal veertien dagen werd voorgeschreven. Zo de arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte of ongeval daarentegen vóór de aanvang van het jaarlijks vakantieverlof een aanvang heeft genomen, wordt daardoor het jaarlijks vakantieverlof uitgesteld.
Jaarlijkse vakantie. 7 Artikel 19 – Opzeggingstermijnen 8