Budget Voorbeeldclausules

Budget. Krijgt u voor de betreffende zorg een budget? Dan is de totale vergoeding nooit hoger dan het maximale budget dat in het betreffende zorgartikel staat.
Budget. Preventie 20
Budget. Van 2021 tot en met 2023 stelt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) subsidie beschikbaar. Het totale beschikbare budget is € 25,5 miljoen. De regeling wordt verlengd tot in ieder geval eind 2025. Er zijn 5 aanvraagrondes. Per aanvraagronde is een budget van € 4,5 miljoen beschikbaar met uitzondering van de tweede aanvraagronde. Voor de tweede aanvraagronde is € 7,5 miljoen beschikbaar. De duur van de opleiding waarvoor een erkend leerbedrijf een vergoeding kan ontvangen is maximaal 40 weken vanaf de startdatum die is opgenomen in de praktijkovereenkomst. Voor het realiseren van een praktijkleerplaats van 40 weken kunt u een vergoeding krijgen van maximaal € 2.700, -. Duurt de praktijkplaats korter dan 40 weken of is er minder dan 40 weken begeleid? Dan stellen we de hoogte van de subsidie naar verhouding bij. RVO neemt per aanvraagronde alle op tijd ingediende volledige aanvragen in behandeling. Bij een overschrijding van het beschikbare subsidiebudget verdelen we het budget evenredig over de ingediende aanvragen. Duurt de praktijkplaats langer dan 40 weken? Over de weken die liggen na de eerste 40 aaneengesloten weken van de praktijkplaats ontvangt u geen subsidie. U kunt uw aanvraag in dat geval indienen na afloop van de eerste 40 weken, ongeacht of de opleiding al is afgerond.
Budget. Bij het budget zullen ook de middelen worden betrokken die in het kader van het branche-arrangement voor de zorgverzekering aan het hogeschoolgezondheidsbudget zullen worden toegevoegd Het doel van de inzet van het persoonsgebonden reïntegratietraject is het voorkomen van inactiviteit en het daaruit voortkomende beroep op een uitkering op grond van de Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO). Voor de werknemer die met ontslag wordt bedreigd zal in overleg tussen werkgever en werknemer een persoonsgebonden traject worden vastgesteld waarvan de kosten voor rekening komen van de werkgever. Met het afgesproken reïntegratietraject moet de kans op het houden van werk, zo mogelijk intern maar indien noodzakelijk extern zo groot mogelijk worden gemaakt. Op het moment dat verlies van de arbeidsplaats van een werknemer bekend wordt, ontstaat onder bepaalde voorwaarden het recht op een reïntegratietraject dat persoonsgebonden is. Dit recht geldt niet als er sprake is van een reorganisatie conform hoofdstuk R van de cao hbo. In hoofdstuk R, artikel R-4,ligt vast dat er bij reorganisaties een sociaal plan wordt opgesteld. Hierin is geregeld dat er een pakket afspraken wordt gemaakt dat eveneens betrekking heeft op het voorkomen van een beroep op een uitkering. Het recht op deze trajecten geldt voor werknemers met een dienstverband met de hogeschool van meer dan twee jaar van wie vaststaat dat zij na afloop van het dienstverband recht hebben op een WW-uitkering en een bovenwettelijke aanvulling hierop. Dat wil zeggen dat voldaan moet worden aan in de WW gestelde weken- en jareneis. Voor een tussen werkgever en werknemer af te spreken persoonsgebonden reïntegratietraject gelden maximaal de volgende bedragen: - werknemers jonger dan 40 jaar: 8.000 euro - werknemers van 40 tot en met 49 jaar: 10.000 euro - werknemers van 50 jaar en ouder: 12.000 euro Werkgever en werknemer overleggen over het ontwerp van een persoonsgebonden reïntegratietraject. De genoemde bedragen zijn plafonds voor de bekostiging van reïntegratie-activiteiten. De werknemer houdt de wettelijk vastgelegde inspanningsverplichting om zo spoedig mogelijk betaalde arbeid te vinden en verricht daartoe activiteiten welke vergoed kunnen binnen de genoemde bedragen. De genoemde bedragen zijn maxima. Er resteren geen aanspraken nadat de afgesproken reïntegratiedoelstellingen zijn gerealiseerd. Zolang de uitgaven in het kader van het reïntegratietraject nog niet het aangegeven plafond b...
Budget. 2.2.4.1 CP1 : Minimaal budget excl. lonen van 100.000€, uit controle liquiditeitsratio door Belgian Cycling moet blijken dat deze ratio positief is. Het budget moet opgesteld worden cf. het model dat door de licentiecommissie zal worden verstrekt.
Budget. Tot 2023 stelt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) jaarlijks subsidie beschikbaar. Het maximale subsidiebedrag is € 2.700 per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats. XXX.xx neemt alle tijdig ingediende aanvragen in behandeling. Extra subsidie bbl - leerwerkplek specifieke sectoren De Subsidieregeling praktijkleren wordt in de studiejaren 2019/2020 tot en met 2021/2022 uitgebreid met een extra compartiment. Erkende leerbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie kunnen bovenop de gebruikelijke subsidie praktijkleren een extra subsidiebedrag aanvragen als zij een bbl leerplek aanbieden. Vanaf het studiejaar 2019/2020 is hiervoor € 10,6 miljoen per studiejaar beschikbaar. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het aantal gerealiseerde weken begeleiding bij de beroepspraktijkvorming in het betreffende studiejaar. Het beschikbare budget wordt per gerealiseerde begeleidingsweek verdeeld over alle leerplaatsen die in aanmerking komen voor de toeslag. Bij de aanvraag van het basisbedrag van de Subsidieregeling praktijkleren moet het erkende leerbedrijf in het aanvraagformulier aangeven of het behoort tot de sector landbouw, horeca of recreatie. De toeslag voor erkende leerbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie is voor de komende 5 jaar beschikbaar (tot en met 2024). De Subsidieregeling Praktijkleren loopt echter tot en met eind 2022. Er is nog niets bekend over een verlenging van de regeling. Daarom is nu nog niet duidelijk hoe de toeslag voor de studiejaren 2022/2023 en 2023/2024 beschikbaar komt.
Budget het totaal aan bijdragen van het Rijk en de Regio zoals vastgelegd in artikel 5 van de Regio Deal.
Budget. Dit is een bedrag dat u mag gebruiken voor bepaalde zorg. Bijvoorbeeld een preventiebudget. Dit is een bedrag dat u kunt uitgeven aan gezondheidscursussen. Dit betekent voor een langere tijd. Wat ‘lang’ is, hangt af van het soort zorg en staat in de voorwaarden.
Budget. Verwijzing door: medisch specialist.
Budget. Medewerkers krijgen per 1 januari een jaarbudget toegekend. Dit budget is gevuld uit de in dit reglement gedefinieerde bronnen. Medewerkers met een parttime dienstverband en medewerkers die in de loop van het kalenderjaar uitdiensttreden, krijgen een budget naar rato van het dienstverband toegekend. Medewerkers die na 1 januari in dienst treden krijgen de bron ‘bovenwettelijk verlof’ naar rato van het kalenderjaar toegekend. Dit kan, samen met het wettelijk verlof en de vaste EVT, worden aangewend voor verlof in het lopend jaar. Eventueel niet genoten xxxxxx wordt aan het einde van het kalenderjaar overgeschreven naar de Rekening courant (met uitzondering van Wettelijk Verlof). Medewerkers kunnen dit budget naar eigen inzicht en binnen het in dit reglement gedefinieerde spelregels verdelen over een aantal bestedingsdoelen. Het budget wordt gevuld uit de bronnen : Bovenwettelijk verlof, Variabele EVT (medewerkers in vlaggendienst en 3 ploegendienst), Aanwezigheidsbonus (medewerkers in continudienst), Rekening courant saldo > 400 uur.