Subsidiabele kosten Voorbeeldclausules

Subsidiabele kosten. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Subsidiabele kosten. De sloopvergoeding wordt bepaald op basis van een vaste vergoeding per m2. Sloop van de woning valt buiten de regeling. Te slopen materie Subsidievergoeding per m2 Glasopstand € 4 Betonnen teeltvloer (geen gangpaden) € 2,50 Bebouwing € 25 De sloopvergoeding is mede afhankelijk van de grootte van de locatie: Oppervlakte ondergrond per m2 Aanvullende vergoeding per m2 glasopstand 0 - 10.000 € 0 10.000 - 20.000 € 2 20.000 - 40.000 € 3 Meer dan 40.000 € 5 Subsidiepercentage Zie het vermelde onder subsidiabele kosten. Voor de periode 2009 tot en met 2013 geldt het volgende subsidieplafond: € 2.800.000.- Nadere eisen, voorwaarden en verplichtingen; EU-kaders Deelnemende bedrijven aan de sloopregeling dienen de uitoefening van het glastuinbouwbedrijf ter plekke geheel te beëindigen en mogen deze uitoefening elders niet voortzetten. De planologische bestemming evenals de vergunningen ten behoeve van de uitoefening van het glastuinbouwbedrijf dienen te worden aangepast aan de nieuwe situatie, waarbij vestiging van een nieuw glastuinbouwbedrijf uitgesloten wordt. Bij de openstelling kunnen Gedeputeerde Staten nadere eisen, voorwaarden en verplichtingen stellen. De door de provincie betaalde sloopsubsidie wordt als voorfinanciering voor gemeenten ingezet. In een overeenkomst tussen provincie en gemeente worden afspraken gemaakt over terugbetaling van de subsidiegelden. De terugbetaling van de voorfinanciering is aan de orde wanneer de gemeente kwaliteitsbijdragen voor uitbreiding van glastuinbouwbedrijven ontvangt via toepassing van de beleidsregel Limburgs Kwaliteitsmenu. De ontwerp-beleidsregel ligt vanaf 24 juni 2009 tot 1 september 2009 voor een ieder ter inzage in de gemeentehuizen van de Limburgse gemeenten en het Gouvernement overeenkomstig de aldaar gebruikelijke wijze. EU: geen EU-kader Er is geen sprake van een steunmaatregel: subsidie wordt verstrekt aan particulieren (voormalig glastuinders) of glastuinders welke hun bedrijf beëindigen en niet meer als onderneming aan economisch verkeer deelnemen.
Subsidiabele kosten. Ad 1. Kosten van inrichting en herstel. Kosten van onderhoud en beheer zijn niet subsidiabel. Ad 2. Kosten van het toegankelijk maken waaronder de aanleg van voetpaden of kosten van grondaankoop. Kosten van onderhoud en beheer zijn niet subsidiabel. Subsidiepercentage/bedrag • 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 37.500,- per project als genoemd onder 1 en € 22.000,- per project als genoemd onder 2 bij beoogde activiteiten. • Voor investeringen door ondernemers (inclusief landbouwers) bedraagt de subsidie maximaal 40% van de totale subsidiabele kosten. Nadere eisen, voorwaarden en verplichtingen; EU-kaders Met de natuurbeherende instanties en instellingen met een aantoonbaar landschaps-, cultuur- of natuuroogmerk wordt ten behoeve van POP-2-middelen een uitvoeringsovereenkomst afgesloten. EU: Ad 1. POP-2: maatregel 323 (instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed). In het geval van steun aan een onderneming is tevens de de minimisverordening (EG) Nr. 1998/2006 voor deze investeringen van toepassing: het totaal aan steun dat aan een eindbegunstigde over een periode van drie belastingjaren kan worden verstrekt bedraagt € 200.000,-. Onder belastingjaar wordt verstaan: belastingjaar als bedoeld in art. 2 van de verordening (EG) nr. 1998/2006 betreffende toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de de minimissteun. In het geval van steun aan een landbouwer ten behoeve van de instandhouding van traditionele landschappen en gebouwen op landbouwbedrijven is het steunbedrag maximaal 40%, met een maximum van 200.000 euro over een periode van drie belastingjaren. Aanvrager is geen landbouwer of andere ondernemer: geen EU-kader. Ad 2. Maatregel 313 POP-2 (bevordering van toeristische activiteiten). In het geval van steun aan een onderneming is tevens de de minimisverordening (EG) Nr. 1998/2006 voor deze investeringen van toepassing: het totaal aan steun dat aan een eindbegunstigde over een periode van drie belastingjaren kan worden verstrekt bedraagt € 200.000,-. Onder belastingjaar wordt verstaan: belastingjaar als bedoeld in art. 2 van de verordening (EG) nr. 1998/2006 betreffende toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de de minimissteun. Sluit aan bij operationeel doel (code) pMJP XX.Xx. 2 Beoogde activiteiten 1. Het realiseren van ontbrekende schakels in routenetwerken, zoals wandel-, fiets- en ruiterroutes en het realiseren van overige voorzieningen in relatie tot een verbetering van de toegankelij...
Subsidiabele kosten. 1. De aanvrager kan subsidie aanvragen voor een tegemoetkoming in de gestegen energielasten als gevolg van de verhoging van de prijzen daarvan in het jaar 2022 en/of 2023.
Subsidiabele kosten. Uitbesteding: uitbesteding of inkoop van goederen en diensten, voor zover door de begunstigde aangevraagd en voor zover door het nationale agentschap goedgekeurd, zoals omschreven in bijlage II. - Financiële garantie: de kosten van een door de begunstigde gestelde zekerheid voor voorfinancieringen, indien een dergelijke zekerheid door het nationale agentschap is vereist, zoals omschreven in artikel I.4.2 van de overeenkomst. - De reiskosten voor in aanmerking komende deelnemers die op de meest voordelige en doeltreffende manier reizen, wanneer die kosten volgens de standaardfinancieringsregel voor subsidiabele kosten niet voor ten minste 70 % worden gedekt. De buitengewone reiskosten komen in de plaats van de standaardsubsidie voor reiskosten. - Kosten in verband met de afschrijvingskosten van uitrusting of andere activa (nieuw of tweedehands), zoals opgenomen in de boekhouding van de begunstigde, mits de activa zijn aangekocht conform artikel II.10 en worden afgeschreven overeenkomstig de internationale boekhoudkundige normen en de gebruikelijke boekhoudmethoden van de begunstigde. De kosten van huur of leasing van uitrusting of andere activa zijn ook subsidiabel, mits deze kosten niet hoger zijn dan de afschrijvingskosten van soortgelijke uitrusting of activa en zij geen financieringsvergoeding omvatten. In het geval van de aankoop, huur of leasing van uitrusting kan alleen het bedrag worden opgevoerd dat overeenkomt met het aandeel van de gebruikstijd van de uitrusting voor het project.
Subsidiabele kosten. Hier staat voor welk type kosten van een project dat binnen het operationele doel past, subsidie kan worden verstrekt. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat de aanleg of het herstel van een object wel voor subsidie in aanmerking komt maar het onderhoud ervan niet. Subsidiepercentage/bedrag Hier staat welk percentage van de subsidiabele kosten maximaal gesubsidieerd kan worden. Ook kan het voorkomen dat de subsidie een vast bedrag per eenheid betreft. In veel gevallen zal er sprake zijn van een maximaal percentage (bijvoorbeeld 50%) tot een maximum van een vast bedrag (bijvoorbeeld € 20.000,--). Nadere eisen, voorwaarden en verplichtingen; EU-kaders Hier staan specifieke eisen vermeld die aan de subsidieontvanger worden gesteld. Verdere voorwaarden en verplichtingen worden aan de subsidiebeschikking verbonden. Ook wordt hier verwezen naar de specifieke eisen die de EU stelt voor de gevallen waarin de subsidie aan een ondernemer wordt verstrekt. De eisen van de EU zijn gericht op het voorkomen van ongeoorloofde staatssteun. De relevante EU-kaders worden hieronder genoemd. Niet alle operationele doelen uit het pMJP zijn in dit subsidiekader opgenomen. Het ontbreken van een doel in deze bijlage kan een van de volgende redenen hebben: • Het doel wordt niet gerealiseerd door middel van subsidieverlening maar op een andere wijze zoals het uitvoeren van onderzoek, het verlenen van een vergunning of het geven van een specifieke opdracht; • Het doel wordt gerealiseerd door subsidieverlening op grond van een andere regeling zoals de Subsidieregeling natuurbeheer Limburg (SN) of de subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Limburg (SAN); • Er is sprake van slechts één vooraf bepaalde subsidieontvanger, zoals de Stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg (IKL) of de Stichting Ondersteuning Overlegorganen Nationale Parken. De ontvanger is geen ondernemer zodat geen EU-kader van toepassing is; • Voor de realisatie van het doel is nog geen subsidiekader beschikbaar, bijvoorbeeld omdat er nog geen financiele middelen voor zijn of omdat nog een nadere uitwerking vereist is. Een dergelijk subsidiekader zal in de loop van de investeringstermijn 2007-2013 worden toegevoegd. Dit geldt bijvoorbeeld voor doelen op het gebied van recreatie en toerisme, de glastuinbouw en Zandmaas pakket II. Het subsidiekader is getoetst aan de geldende Europese regels op het gebied van staatssteun en POP 2. Dit betreft met name: • Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) 2007-201...
Subsidiabele kosten. 3.1 De kosten zijn direct verbonden aan de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.
Subsidiabele kosten. De kosten van een door de begunstigde gestelde financiële garantie, indien een dergelijke garantie door het nationale agentschap is vereist, zoals omschreven in artikel I.4.2 van de overeenkomst. - De reiskosten voor in aanmerking komende deelnemers die op de meest voordelige en doeltreffende manier reizen, wanneer die kosten volgens de standaardfinancieringsregel niet voor ten minste 70 % worden gedekt. De buitengewone reiskosten komen in de plaats van de standaardsubsidie voor reiskosten. - Visum- en visumgerelateerde kosten, verblijfsvergunningen, vaccinaties van deelnemers aan mobiliteitsactiviteiten. - Kosten ter bevordering van de deelname van kansarme jongeren (exclusief reiskosten en organisatorische steun voor deelnemers en begeleiders). - Kosten voor maaltijden en verblijf van deelnemers tijdens een voorbereidend bezoek.
Subsidiabele kosten. Artikel 1.3.1
Subsidiabele kosten. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1, de kosten in aanmerking genoemd in artikel 25, derde en vierde lid van de algemene groepsvrijstellingsverordening.