Beoordeling van de overeenkomst. Uitgangspunt van deze overeenkomst is dat de opdrachtnemer buiten dienstbetrekking aan de slag gaat. Dit betekent dat de opdrachtnemer en de opdrachtgever zich niet zo moeten gedragen dat een arbeidsovereenkomst (echte dienstbetrekking) ontstaat. Mocht hiervan (toch) sprake zijn, dan zijn loonheffingen verschuldigd. Voor het verkrijgen van deze zekerheid is vereist dat:
Beoordeling van de overeenkomst echte dienstbetrekking en werkgeversgezag - fictieve dienstbetrekking
Beoordeling van de overeenkomst. Uitgangspunt van deze overeenkomst is dat de opdrachtnemer buiten dienstbetrekking aan de slag gaat. Dit betekent dat de opdrachtnemer en de opdrachtgever zich niet zo moeten gedragen dat een arbeidsovereenkomst (echte dienstbetrekking) ontstaat. Mocht hiervan (toch) sprake zijn, dan zijn loonheffingen verschuldigd. Voor het verkrijgen van deze zekerheid is vereist dat: opdrachtgever en opdrachtnemer feitelijk werken volgens de afspraken in de overeenkomst (zie punt 3 ); én de gemarkeerde onderdelen van de overeenkomst niet worden gewijzigd (zie punt 5 ); én in de overeenkomst het specifieke kenmerknummer is opgenomen (zie punt 7) Deze overeenkomst is –ten overvloede- alleen beoordeeld voor het antwoord op de vraag of de opdrachtgever loonheffingen moet voldoen. Zie voor nadere toelichting punt 6.
Beoordeling van de overeenkomst. Als u deze overeenkomst gebruikt, hoeft de opdrachtgever geen xxxxxxxxxxxxx in te houden en te betalen omdat er dan geen dienstbetrekking is tussen opdrachtgever en opdrachtnemer (zie 1.1 en 1.2). Om die zekerheid te hebben, moet u: - werken volgens de afspraken in de overeenkomst (zie punt 2) - kenmerkende onderdelen van de overeenkomst niet veranderen (zie punt 3) - het kenmerknummer van de overeenkomst vastleggen (zie punt 4) Bij mijn beoordeling ben ik uitgegaan van de op dit moment geldende regelgeving.
Beoordeling van de overeenkomst. Uitgangspunt van deze overeenkomst is dat de onderaannemer deze werkzaamheden niet op basis van een arbeidscontract (echte dienstbetrekking) verricht. Omdat ook werknemers in opdracht een werk van stoffelijk aard kunnen maken, is dan ook van belang dat deze overeenkomst ‘onderaanneming’ van werk’ géén kenmerken van een arbeidsovereenkomst (echte dienstbetrekking) bevat en/of na eigen aanpassing door partijen gaat bevatten. Niet uitsluitend het bepaalde in de overeenkomst onderaanneming van werk is belang. De onderaannemer en de aannemer mogen zich bovendien niet zo gedragen dat toch een arbeidsovereenkomst (echte dienstbetrekking) ontstaat. Mocht hiervan (toch) sprake zijn, dan zijn loonheffingen verschuldigd. Voor het verkrijgen van deze zekerheid is vereist dat:
Beoordeling van de overeenkomst. Uitgangspunt van deze overeenkomst is dat de opdrachtnemer buiten dienstbetrekking aan de slag gaat. Dit betekent dat de opdrachtnemer en de opdrachtgever zich niet zo moeten gedragen dat een arbeidsovereenkomst (echte dienstbetrekking) ontstaat. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om deze overeenkomst te gebruiken voor typische overheidswerkzaamheden, zoals de uitvoering van wettelijke taken. Deze werkzaamheden moeten worden verricht door een overheidswerknemer, omdat bij het verrichten van deze werkzaamheden de waarborgen in de Xxxxxxxxxxxxx 0000 van belang zijn. Mocht sprake zijn van een dienstbetrekking, dan zijn loonheffingen verschuldigd. Voor het verkrijgen van zekerheid is vereist dat:
Beoordeling van de overeenkomst. Uitgangspunt van deze overeenkomst is dat de onderaannemer deze werkzaamheden niet op basis van een arbeidscontract (echte dienstbetrekking) verricht. Omdat ook werknemers in opdracht een werk van stoffelijk aard kunnen maken, is dan ook van belang dat deze overeenkomst ‘onderaanneming’ van werk’ géén kenmerken van een arbeidsovereenkomst (echte dienstbetrekking) bevat en/of na eigen aanpassing door partijen gaat bevatten. Niet uitsluitend het bepaalde in de overeenkomst onderaanneming van werk is belang. De onderaannemer en de aannemer mogen zich bovendien niet zo gedragen dat toch een arbeidsovereenkomst (echte dienstbetrekking) ontstaat. Mocht hiervan (toch) sprake zijn, dan zijn loonheffingen verschuldigd. Voor het verkrijgen van deze zekerheid is vereist dat: aannemer en onderaannemer feitelijk werken volgens de afspraken in de overeenkomst (zie punt 4); én de gemarkeerde onderdelen van de overeenkomst niet worden gewijzigd (zie punt 7); én in de overeenkomst het specifieke kenmerknummer is opgenomen (zie punt 8). Deze overeenkomst is –ten overvloede- alleen beoordeeld voor het antwoord op de vraag of de aannemer loonheffingen moet voldoen. Zie voor nadere toelichting punt 6.
Beoordeling van de overeenkomst. De regering staat positief ten opzichte van het onderhandelingsresultaat in de overeenkomst ter beëindiging van de investeringsverdragen tussen EU-lidstaten. De overeenkomst voldoet aan de inzet van het Koninkrijk om de bilaterale investeringsverdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en andere EU-lidstaten op een ordentelijke manier te beëindigen. De overeenkomst beëindigt de bilaterale investeringsverdragen tussen EU-lidstaten onder dezelfde voorwaarden. Dit resulteert in verhoogde rechtszekerheid. De inhoud van de overeenkomst komt overeen met de inzet van het Koninkrijk op behoud van rechtszekerheid voor investeerders met lopende en afgeronde arbitragezaken. De partijen bij de overeenkomst komen immers overeen dat reeds beëindigde arbitrageprocedures niet heropend zullen worden. Voor investeerders met lopende arbitragezaken is bovendien de mogelijkheid gecreëerd om een gestructureerde dialoog te starten of de zaak voor een nationale rechter te brengen, ook in het geval wanneer de zaak normaliter verjaard zou zijn. Daarnaast herbevestigt de preambule van de overeenkomst de rechten van investeerders onder Europees recht en de verplichting van EU-lidstaten om rechtsbescherming van investeerders op grond van het Europees recht te verzekeren. De plurilaterale overeenkomst geniet de voorkeur boven bilaterale beëindiging van de investeringsverdragen vanwege de verhoogde rechtszekerheid. Bovendien boden de plurilaterale onderhandelingen het Koninkrijk een sterkere onderhandelingspositie dan bij bilaterale beëindiging, aangezien het Koninkrijk nu met gelijkgezinde EU-lidstaten dezelfde positie naar voren kon brengen. Daarnaast zorgt beëindiging via de onderhavige plurilaterale overeenkomst er ook voor dat het Koninkrijk op een zo snel en efficiënt mogelijke manier de door het Hof geconsta- teerde onverenigbaarheid met het Unierecht kan opheffen. Nu investeringsbescherming via arbitrageprocedures niet meer mogelijk is, dienen investeerders effectieve rechterlijke investeringsbescherming te verkrijgen in de lidstaat van hun investering. Voor beslechting van een geschil met een lidstaat zullen zij zich moeten wenden tot de nationale rechter. Zoals blijkt uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie moet op grond van de binnen de EU gedeelde waarden ervan worden uitgegaan dat de door het recht van de Unie erkende grondrechten in acht worden genomen en moet in beginsel worden vertrouwd op de effectiviteit van de geboden rechtsbescherming.8 D...
Beoordeling van de overeenkomst. Deze overeenkomst is bedoeld voor situaties van (onder)aanneming van werk. In artikel 1.1 en 1.2 van de overeenkomst is vastgelegd dat deze overeenkomst een overeenkomst van aanneming van werk is en nadrukkelijk niet een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht betreft. In artikel 2.1 is vastgelegd dat de (onder)aannemer een opdracht heeft aanvaard waarbij hij zich verbindt tot het tot stand brengen en opleveren van een werk van stoffelijke aard. Uit de opdrachtomschrijving moet duidelijk blijken dat het gaat om aanneming van werk. Nadrukkelijk merken wij hierbij op dat deze overeenkomst niet gebruikt mag worden voor inhuur van personen vanwege behoefte aan extra arbeidscapaciteit en/of voor vervanging bij ziekte zonder dat daadwerkelijk sprake is van aanneming van werk. Kenmerkend aan een overeenkomst aanneming van werk is dat de onderaannemer verantwoordelijk is voor de uitvoering van het werk en hiervoor zelf het risico draagt. De positie van de (onder)aannemer is in dat opzicht wezenlijk anders dan de positie van een werknemer van de aannemer. Naast het ontbreken van gezag van de aannemer naar de (onder)aannemer zijn het de ondernemerskenmerken, zoals opgenomen in onderdeel 1.2 van deze brief, die het verschil zijn ten opzichte van een werknemer van de aannemer. Als deze overeenkomst wordt gebruikt, hoeft de aannemer geen xxxxxxxxxxxxx in te houden en te betalen omdat er dan geen dienstbetrekking is tussen de aannemer en de (onder)aannemer (zie 1.1 en 1.2). Om die zekerheid te hebben moeten partijen: - erop toezien dat de (onder)aannemer niet langdurig en alleen via dezelfde aannemer werkt (zie punt 1.2) - werken volgens de afspraken in de overeenkomst (zie punt 2) - kenmerkende onderdelen van de overeenkomst niet veranderen (zie punt 3) - het kenmerknummer van de overeenkomst vastleggen (zie punt 4) Bij onze beoordeling zijn wij uitgegaan van de op dit moment geldende regelgeving.
Beoordeling van de overeenkomst. Uitgangspunt van deze overeenkomst is dat de opdrachtnemer buiten dienstbetrekking aan de slag gaat. Dit betekent dat de opdrachtnemer en de opdrachtgever zich niet zo moeten gedragen dat een arbeidsovereenkomst (echte dienstbetrekking) ontstaat. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om deze overeenkomst te gebruiken voor typische overheidswerkzaamheden, zoals de uitvoering van wettelijke taken. Deze werkzaamheden moeten worden verricht door een overheidswerknemer, omdat bij het verrichten van deze werkzaamheden de waarborgen in de Xxxxxxxxxxxxx 0000 van belang zijn. Mocht sprake zijn van een dienstbetrekking, dan zijn loonheffingen verschuldigd. Voor het verkrijgen van zekerheid is vereist dat: opdrachtgever en opdrachtnemer feitelijk werken volgens de afspraken in de overeenkomst (zie punt 4 ); én de gemarkeerde onderdelen van de overeenkomst niet worden gewijzigd (zie punt 5); én in de overeenkomst het specifieke kenmerknummer is opgenomen (zie punt 6). Deze overeenkomst is –ten overvloede- alleen beoordeeld voor het antwoord op de vraag of de opdrachtgever loonheffingen moet inhouden of voldoen. Zie voor een nadere toelichting punt 7.