Wettelijk kader Voorbeeldclausules

Wettelijk kader. De gemeentewet (GW), art. 213, schrijft voor dat de gemeenteraad één of meer accountants aanwijst als bedoeld in art. 393 eerste lid Boek 2 Burgerlijk Wetboek voor de controle van de in art. 197 GW bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant kan de gemeenteraad nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties. Tevens zal in de opdrachtverstrekking duidelijk aangegeven moeten worden welke wet- en regelgeving in het kader van het financieel beheer onderwerp van rechtmatigheidscontrole zal zijn. De gemeenteraad heeft de verordening ex art. 213 GW voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Tynaarlo vastgesteld. Met dit controleprotocol stelt de gemeenteraad nadere aanwijzingen vast die specifiek van toepassing zijn voor het controlejaar 2017.
Wettelijk kader. Het aankoopcentralemechanisme is geregeld bij de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten. Overeenkomstig artikel 47, § 2, van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten is het Toetredende Lid vrijgesteld van de verplichting om zelf een plaatsingsprocedure te organiseren voor de diensten die in uitvoering van de Overeenkomst besteld worden. De Centrale garandeert het Toetredende Lid dat de voorschriften inzake overheidsopdrachten in acht worden genomen bij de gunning van de opdrachten die de Centrale toewijst. Een Toetredend Lid dat diensten verwerft door middel van opdrachten die door de Centrale gegund worden, wordt derhalve geacht te hebben voldaan aan de verplichtingen met betrekking tot de gunning van overheidsopdrachten. De Overeenkomst houdt geen enkele verplichting in voor het lid om een bestelling te plaatsen bij de Centrale voor de door deze laatste bestelde diensten. Gedurende de looptijd van de Overeenkomst kan het Toetredende Lid derhalve een beroep doen op andere dienstverleners of op zijn eigen diensten voor het verlenen van diensten die identiek of vergelijkbaar zijn met de diensten die beschreven worden in de documenten van de overheidsopdrachten die door de Centrale gegund worden.
Wettelijk kader. De volgende bepalingen zijn op dergelijke opdrachten van toepassing (niet-limitatief) :
Wettelijk kader. Sinds de vaststelling van het Ontwerp-Tracébesluit is op 1 juli 2012, onder de noemer van Swung (Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid), hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer (Wm) in werking getreden. Deze wetswijziging voorziet onder andere in de invoering van zogenaamde geluidproductieplafonds langs de rijksinfrastructuur en vervangt de Wet geluidhinder voorzover deze ziet op rijksinfrastructuur zoals deze tot die datum gold. Het Tracébesluit A27/A1 is vastgesteld conform de oude Wet geluidhinder en daarop gebaseerde lagere geluidsregelgeving zoals deze gold voor de inwerkingtreding van hoofdstuk 11 Wm. Dit als gevolg van het bij de inwerkingtreding van hoofdstuk 11 Wm behorende overgangsrecht5. Voor het, ten behoeve van het Tracébesluit, uitvoerde akoestisch onderzoek is gebruik gemaakt van het geactualiseerde verkeersmodel en het geactualiseerde wegontwerp
Wettelijk kader. De bescherming van gebieden is in Nederland op de volgende niveaus geregeld: de bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten door de Natuurbeschermingswet 1998. De veiligstelling van de gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is geborgd op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Nota Ruimte (opgegaan in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro), de Provinciale ruimtelijke verordeningen van Utrecht en Noord-Holland, de Structuurvisie 2013-2028 van de Provincie Utrecht en de Structuurvisie 2040 van de Provincie Noord-Holland.
Wettelijk kader. De Flora- en faunawet bevat regels ter bescherming van in het wild voorkomende planten en dieren. In de Flora- en faunawet zijn de soortbeschermingsbepalingen uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn geïmplementeerd. De algemene verbodsbepalingen, die handelingen verbieden, die het voortbestaan van planten en diersoorten in gevaar kunnen brengen, is een belangrijk onderdeel van de Flora - en faunawet. Deze verboden zorgen ervoor dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust worden gelaten. Onder bepaalde voorwaarden geldt een vrijstelling, of wordt door het Ministerie van Economische Zaken goedkeuring gegeven aan de mitigerende maatregelen, of is het mogelijk van de Minister van EZ ontheffing van de algemene verbodsbepalingen te krijgen voor activiteiten op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting.
Wettelijk kader. De bescherming van archeologische waarden vindt zijn wettelijke grondslag in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (2007). Grondgedachte is dat er wordt gestreefd naar het behoud van archeologische waarden in situ, dat wil zeggen in de bodem op de plek waar ze worden aangetroffen (het bodemarchief). Als behoud niet mogelijk is, moet er voor worden zorg gedragen dat de informatie die in de bodem zit niet verloren gaat. Dit houdt een onderzoeks- verplichting in, voorafgaand aan bodemingrepen. De uitkomst daarvan kan leiden tot een volledige, wetenschappelijke opgraving van de aanwezige resten. Om behoud in situ als prioriteit te stellen, wordt gestreefd naar het volwaardig meewegen van het archeologisch belang in planologische besluitvormingsprocessen door dit aspect al vanaf het begin bij de planvorming te betrekken.
Wettelijk kader. Bij de wegaanpassing van de A27/A1 wordt veel grond verplaatst, afgegraven, (her)gebruikt en vervoerd. Hiervoor gelden verschillende wetten. Voor het gebruik van grond en bouwstoffen is het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) het juridische kader. Het Besluit is een uitvoeringsbesluit op basis van de Wet bodembescherming (Wbb) en de Waterwet. Voor het omgaan met verontreinigde grond geldt vooral de Wbb-wetgeving. De Wet milieubeheer (Wm) geldt voor het vervoer en de bestemming van vrijkomende en niet te hergebruiken (verontreinigde) grond en materialen, die worden beschouwd als afvalstoffen.
Wettelijk kader. In de Waterwet wordt het beheer van oppervlaktewater en grondwater geregeld. De wet verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De vergunningstelsels uit de, door de Waterwet vervangen, afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld in één vergunning, de Watervergunnning. In de Waterwet worden zoveel mogelijk handelingen met algemene regels geregeld, waarbij er geen vergunning meer hoeft te worden aangevraagd. Niet alles wordt geregeld in de Waterwet. Voor bepaalde onderwerpen is er een nadere uitwerking nodig in onderliggende regelgeving: het Waterbesluit, de Waterregeling of in verordeningen van waterschappen en provincies. De Europese Kaderrichtlijn Water is grotendeels in de Waterwet geïmplementeerd.
Wettelijk kader. Wet van 28 februari 2014 tot aanvulling van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de preventie van psychosociale risico’s betreft, waaronder inzonderheid geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk - Wet van 28 maart 2014 tot wijziging van het gerechtelijk wetboek en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft - Koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale xxxxxx’x op het werk