Common use of Regeling voor onderling overleg Clause in Contracts

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een of van beide Verdragsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag, kan hij, ongeacht de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval valt onder artikel 23, eerste lid, aan die van de Verdragsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet wor- den voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag, voor het eerst ter kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een verdragsluitende Staat of van beide Verdragsluitende verdragsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag, kan hij, ongeacht onverminderd de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende verdragsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, of indien zijn geval valt onder artikel 2326, eerste lidparagraaf 1, ressorteert, aan die van de Verdragsluitende verdragsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een of van beide Verdragsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag, kan hij, ongeacht de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval valt onder artikel 2327, eerste lid, aan die van de Verdragsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet wor- den voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een of van beide Verdragsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag, kan hij, ongeacht de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval valt onder artikel 2326, eerste lid, van dit Verdrag, aan die van de Verdragsluitende Staat waarvan hij onderdaan staatsburger is. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdragdeze Overeenkomst, kan hij, ongeacht onverminderd de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, of indien zijn geval valt onder artikel 2324, eerste lidparagraaf 1, ressorteert, aan die van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdragde Overeenkomst, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een of van beide Verdragsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag, kan hij, ongeacht de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval valt onder artikel 2324, eerste lid, van dit Verdrag aan die van de Verdragsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag, of indien later, binnen zes jaar na afloop van het belastingjaar of heffingstijdvak ter zake waarvan die belasting is opgelegd of aangekondigd, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Verdragsluitende overeenkomst- sluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdragdeze Overeenkomst, kan hij, ongeacht onverminderd de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, of indien zijn geval valt onder artikel 2324, eerste lidparagraaf 1, ressorteert, aan die van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdragde Overeenkomst, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdragdeze Overeenkomst, kan hij, ongeacht onverminderd de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, of indien zijn geval valt onder artikel 23, eerste lidparagraaf 1, ressorteert, aan die van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan isde nationaliteit bezit. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdragde Overeenkomst, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een of van beide Verdragsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag, kan hij, ongeacht de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval valt onder artikel 2322, eerste lid, aan die van de Verdragsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet wor- den voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdragdeze Overeenkomst, kan hij, ongeacht onverminderd de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, of indien zijn geval valt onder artikel 2325, eerste lidparagraaf 1, ressorteert, aan die van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan hijonderdaan is. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdragde Overeenkomst, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een of van beide Verdragsluitende Overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdragdeze Overeenkomst, kan hij, ongeacht de rechtsmiddelen waarin de natio- nale nationale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval valt onder artikel 2326, eerste lid, aan die van de Verdragsluitende Overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdragde Overeenkomst, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdragdeze Overeenkomst, kan hij, ongeacht onverminderd de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, of indien zijn geval valt onder artikel 2324, eerste lidparagraaf 1, ressorteert, aan die van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan isde nationaliteit bezit. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel maatregelen die leidt tot een belastingheffing ten gevolge hebben die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdragde Overeenkomst, voor het eerst ter te zijner kennis is zijn gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdragdeze Overeenkomst, kan hij, ongeacht onverminderd de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, of indien zijn geval valt onder artikel 2325, eerste lidparagraaf 1, valt, aan die van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan isde nationaliteit bezit. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdragde Overeenkomst, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een verdragsluitende Staat of van beide Verdragsluitende verdragsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming overeenstem- ming is met de bepalingen van dit Verdrag, kan hij, ongeacht onverminderd de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende verdragsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, of indien zijn geval valt onder artikel 2326, eerste lidparagraaf 1, ressorteert, aan die van de Verdragsluitende verdragsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdragdeze Overeenkomst, kan hij, ongeacht onverminderd de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, of indien zijn geval valt onder artikel 2325, eerste lidparagraaf 1, ressorteert, aan die van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan isde nationaliteit bezit. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdragde Overeenkomst, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.

Regeling voor onderling overleg. 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdragdeze Overeenkomst, kan hij, ongeacht onverminderd de rechtsmiddelen waarin de natio- nale wetgeving het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, of indien zijn geval valt onder artikel 2324, eerste lidparagraaf 1 ressorteert, aan die van de Verdragsluitende overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan isde nationaliteit bezit. Het geval moet wor- den worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdragde Overeenkomst, voor het eerst ter te zijner kennis is gebracht.