Conclusie Voorbeeldclausules

Conclusie. Op grond van het bovenstaande heb ik besloten om tot verlening van de vergunning over te gaan.
Conclusie. Op basis van een afweging van beide methoden en de hoger besproken overwegingen, mede gelet op voorgaande vaststelling m.b.t. de kortingen die werden toegekend bij recente kapitaalverrichtingen door andere GVV’s, de omvang van de Transactie en rekening houdend met het feit dat geen meerprijs aangerekend werd bovenop het boekhoudkundig eigen vermogen van LREM (voor de voormelde recurrente besparing n.a.v. de Inklap), hebben de Vennootschap en de Inbrenger conventioneel een koers van 72 EUR per aandeel in acht genomen voor de Nieuwe Aandelen. Gelet op het voorgaande is de voorgestelde Uitgifteprijs van 72 EUR per aandeel naar het oordeel van de Zaakvoerder verantwoord en in het belang van de Vennootschap.
Conclusie. De coronacrisis is voor iedereen een nieuwe situatie en zal voor het merendeel van ondernemers en particulieren onzekere tijden tot gevolg hebben. Natuurlijk zullen er mensen zijn die misbruik willen maken van de coronacrisis. Denk aan ondernemers die al in zwaar weer verkeerden of om andere reden eigenlijk al langer onder hun lopende verplichtingen uit wilden komen. Dit is niet te voorkomen. Belangrijk is daarom dat partijen goed met elkaar in gesprek blijven en dat men poogt te achterhalen waar de pijn van de wederpartij nu echt zit. Ondanks dat wij op grond van voorgaande menen dat verhuurders niet, of in ieder geval niet volledig het risico dragen voor de gevolgen van coronamaatregelen, liggen faillissementen op de loer indien huurder en verhuurder er niet samen uitkomen. Geen van partijen is daarmee geholpen. Uitgangspunt blijft in het huurrecht in ieder geval het goed (ver)huurderschap of, zoals Rutte het zegt: “Let een beetje op elkaar“. Advies of hulp nodig bij het reageren richting uw (ver)huurder, het treffen van een minnelijke regeling of meer weten in algemene zin? Onze specialisten huurrecht Xxx Xxxxxx (x.xxxxxx@xxxxxxx.xx) en Xxx xxx Xxxxxxxx (x.xxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx) helpen u graag verder. SAMEN UITBLINKEN Onze advocaten en het ondersteunend personeel vormen een sterk, gedreven team. Samen werken we snel, accuraat en doelgericht om onze klanten maximaal te ondersteunen. Samen uitblinken is waar we voor staan. CONTACTGEGEVENS Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxx 00 5037 DB Tilburg Telefoon: 000 000 00 00 Fax: 000 000 00 00 E-mail: xxxxxxxxx@xxxxxxx.xx POSTADRES Xxxxxxx 000 0000 XX Xxxxxxx SAMEN UITBLINKEN Onze advocaten en het ondersteunend personeel vormen een sterk, gedreven team. Samen werken we snel, accuraat en doelgericht om onze klanten maximaal te ondersteunen. Samen uitblinken is waar we voor staan. CONTACTGEGEVENS Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxx 00 5037 DB Tilburg Telefoon: 000 000 00 00 Fax: 000 000 00 00 E-mail: xxxxxxxxx@xxxxxxx.xx POSTADRES Xxxxxxx 000
Conclusie. Op basis van de elementen uit uw dossier, kom ik tot de vaststelling dat u niet als vluchteling in de zin van artikel 48/3 van de Vreemdelingenwet kan worden erkend. Verder komt u niet in aanmerking voor subsidiaire bescherming in de zin van artikel 48/4 van de Vreemdelingenwet. Ik vestig de aandacht van de staatssecretaris voor Migratie- en Asielbeleid op het feit dat u minderjarig bent en dat bijgevolg het Verdrag inzake de rechten van het kind van 20 november 1989, geratificeerd door België, op u moet worden toegepast.”
Conclusie. 31.1. De Dopingautoriteit en de Bond zijn bevoegd in een dopingzaak 31 dagen na ontvangst van het verweerschrift en het verzoek daarop te reageren, een schriftelijke conclusie te nemen waarin zij hun standpunt schriftelijk kenbaar maken aan het bevoegde tuchtcollege. De Dopingautoriteit en de Bond kunnen bij het nemen van een conclusie tevens stukken overleggen. Wanneer de betrokkene geen verweerschrift heeft ingediend, zijn de Xxxx en de Dopingautoriteit bevoegd na het verstrijken van de termijn voor het indienen van het verweerschrift, een conclusie te nemen.
Conclusie. Op grond van het bovenstaande heb ik besloten om tot wijziging van de vergunning over te gaan.
Conclusie. Op basis van ons onderzoek is er niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe zou brengen van mening te zijn dat de ramingen en onderliggende relevante veronderstellingen geen redelijke basis vormen voor de opstelling van de toekomstgerichte financiële informatie. Verder zijn we van mening dat de toekomstgerichte financiële informatie op adequate wijze opgesteld is op basis van de ramingen en onderliggende relevante veronderstellingen, in overeenstemming met de beschikkingen van EG Verordening nr. 809/2004 en gebruik makend van geschikte boekhoudprincipes. De werkelijkheid zal hoogstwaarschijnlijk afwijken van de voorspellingen, aangezien geanticipeerde feiten gewoonlijk niet plaatsvinden zoals verwacht en de afwijking van materieel belang zou kunnen zijn. Omwille van het feit dat de hierboven beschreven werkzaamheden noch een controle, noch een beoordeling uitmaken overeenkomstig de Internationale Controlestandaarden dan wel de Internationale Standaarden voor Beoordelingsopdrachten, brengen wij geen enkele mate van zekerheid tot uitdrukking over de toekomstgerichte financiële informatie. Mochten we bijkomende werkzaamheden hebben uitgevoerd dan waren mogelijks andere aangelegenheden onder onze aandacht gekomen waarop wij uw aandacht zouden hebben gevestigd. Dit verslag werd opgesteld en toegevoegd aan de Verrichtingsnota in toepassing van en conform artikel 13.2. van Bijlage I aan de EG Verordening nr. 809/2004 en mag voor geen enkel ander doel worden gebruikt. Het verslag dient noodzakelijk samen gelezen te worden met de Verrichtingsnota. Sint-Stevens-Woluwe, 6 juni 2017 PwC Bedrijfsrevisoren bcvba Commissaris van Xior Student Housing NV Vertegenwoordigd door Xxxxxx Xxxxxxxx Bedrijfsrevisor”
Conclusie. Aandeelhouders van een BV maken in aanvulling op de regels van Boek 2 BW en de statuten veelvuldig gebruik van aandeelhoudersovereenkomsten om flexibele afspraken te maken over hun samenwerking. Deze samenwerkings- overeenkomsten bieden ruimte voor maatwerk. De BV wordt door de aandeel- houders als een instrument gebruikt om het beoogde doel van de samenwer- king te realiseren. De aandeelhoudersovereenkomsten hebben in tegenstelling tot de statuten en reglementen in beginsel geen vennootschapsrechtelijke werking en hebben daardoor niet vanzelfsprekend invloed op de geldigheid van de besluitvorming binnen de vennootschap. De betrokkenen bij de ven- nootschap en haar onderneming zijn daarnaast in beginsel niet gebonden aan de overeenkomsten zonder dat zij deze hebben aanvaard. De vraag naar de invloed op de besluitvorming en de vraag naar de gebondenheid hangen nauw met elkaar samen. Indien een vennootschap met twee aandeelhouders toetreedt tot de aandeelhoudersovereenkomst zal deze overeenkomst een meerpartijen- overeenkomst worden. Uit de lagere rechtspraak en de literatuur komt naar voren dat deze toetreding en daarmee gebondenheid een positieve invloed kan hebben op de mogelijke doorwerking van de overeenkomst op de besluit- 100 X.X.X. xxx Xxxx, Boek 2 BW, statuten en aandeelhoudersovereenkomsten – stand van zaken en blik vooruit (ZIFO-reeks deel 2), Deventer: Kluwer 2011, p. 150-152. vorming. Daarbij is over het algemeen aangenomen dat voor de doorwerking wel benodigd is dat alle aandeelhouders partij zijn bij de overeenkomst. Het karakter van de samenwerking kan meebrengen dat de vennootschap ook zonder toetreding tot de overeenkomst gebonden wordt geacht zodat dit gevolgen heeft voor de besluitvorming die daarmee in strijd is. Dit houdt verband met het feit dat het bestuur van de BV menigmaal uit dezelfde perso- nen zal bestaan als de groep aandeelhouders of dat de bestuurders specifiek zijn aangesteld met het oog op het behartigen van de belangen van bepaalde aandeelhouders. Juist in besloten verhoudingen waarin het gaat om een per- soonsgebonden samenwerking lijkt het logisch dat het vennootschappelijke belang voor een groot gedeelte samenvalt met de afspraken die de aandeelhou- ders met elkaar hebben gemaakt. Het zou redelijk zijn als de belangen van de aandeelhouders die nauw betrokken zijn bij het ontstaan van de vennoot- schap en bij de ondernemingsactiviteiten in acht worden genomen bij de besluitvorming van het bestuur en de raad van commissar...
Conclusie. De partijen menen dat tegen de totstandkoming van de voorgenomen concentratie geen bezwaren bestaan en verzoeken u dan ook goedkeuring voor de voorgenomen transactie af te geven.
Conclusie. N U q V L V T N ^ A x V ^ A ] N L q q l v A _ L N ! tot meer kosten leiden voor de overheid, maar waarschijnlijk zeer beperkt tot een grotere effectiviteit (in de zin van meer banen voor mensen ui t LKV-doelgroepen). Daarmee zou een verlenging van de duur mogelijk van negatieve invloed zijn op de doelmatigheid. Het is echter niet duidelijk wat een langere duur zou betekenen voor de kansen op baanbehoud. Op het moment dat die stijgen door een langere duur, kan dat weer van positieve invloed zijn op de doelmatigheid. Het aanpassen van het bedrag van het LKV zou kunnen leiden tot meer aangenomen werkne- mers uit de doelgroepen, maar ook direct leiden tot hogere kosten voor de overheid. Dit lijkt op basis van de on- derzoeksresultaten niet de meest voor de hand liggende optie, omdat werkgevers vooral aangeven dat het risico op langdurige ziekte een belemmering is. Indien er meer budget bij de overheid zou zijn voor dit doel, dan zou het logischer zijn om dit in te zetten voor een uitbreiding van de no -riskpolis. Die regeling grijpt namelijk wel direct aan op dat risico. Een andere optie zou zijn om de vergoeding per uur te verhogen en het maximale bedrag per jaar te verlagen. Veel werknemers uit de doelgroepen kunnen en willen niet fulltime werken. Het maximale jaarbedrag lijkt dan voor deze doelgroepen niet realistisch. Het LKV ouderen zou gerichter kunnen worden ingezet voor de groepen oudere werklozen die daadwerkelijk een kwetsbare positie hebben, zoals ou dere werklozen met een beperkt arbeidsverleden, laagopgeleiden en langdurig werklozen. Dat zou de doelmatigheid van het LKV ouderen kunnen verhogen. Werkgevers geven in de focusgroepen en de open antwoorden in de enquŒte s aan dat de effectiviteit van het LKV verhoogd kan worden door in plaats van een betaling halverwege het jaar t+1 naar een frequentere uitbetaling te gaan (zoals ten tijde van de premi ekortingen). Dit zou wel grote implicaties hebben voor de uitvoering van het LKV, maar zorgt mogelijk voor een grotere werkgelegenheid bij de doelgroepen. Hierbij moet worden opgemerkt dat uit de vragenlijst onder werkgevers die wel LKV ontvangen echter b lijkt dat ze over het algemeen tevreden zijn met de termijn van uitbetaling. Daarnaast lijkt het een optie om de termijn van de aanvraag van de doelgroepverklaring te verlengen. De reden is dat d eze nu als erg kort wordt ervaren. Het verlengen van de ter mijn voor de aanvraag van de doelgroepverklaring leidt waarschijnlijk tot een lager niet -gebruik, ...