Basisregeling Voorbeeldclausules

Basisregeling. De werknemer heeft recht op 10 dagen kortdurend zorgverlof in het kader van de wettelijke regeling met betrekking tot zorgverlof; - De werknemer behoudt gedurende dit verlof recht op 70% van het loon, conform het gestelde in artikel 5.6 van de Wet Arbeid en Zorg; - Deze loondoorbetaling komt over de eerste 4 dagen van dit verlof voor rekening van de werkgever; - Indien het noodzakelijk verlof langer duurt dan 4 dagen, dan komt de loondoorbetaling over de meerdere dagen voor rekening van een daartoe ingesteld fonds.
Basisregeling. 1. Deze cao bevat een basisregeling aan arbeidsvoorwaarden.
Basisregeling. 2. a. De werknemer heeft recht op 10 dagen kortdurend zorgverlof in het kader van de wettelijke regeling met betrekking tot zorgverlof.
Basisregeling. 1. In de basisregeling ligt de bedrijfstijd van maandag tot en met vrijdag, dagelijks tussen 7.00 en 18.00 uur. Daarbij geldt een arbeidsduur van 7 uur en 36 minuten per dag met een totaal van 38 uur per week.
Basisregeling. 2. De werknemer kan op verzoek van de werkgever en met inachtneming van voorgaande artikelen werkzaamheden verrichten.
Basisregeling. Als basisregeling geldt voor elke werknemer een gemiddelde arbeidsduur van 36 uur per week. Voor werknemers die voor 1 januari 2009 in dienst zijn gekomen en gebruik maken van ADV geldt een werkweek van 38 uur en een opbouw van 12 ADV-dagen. Voor parttimers geldt dit naar rato. Voor werknemers die na 1 januari 2009 in dienst zijn gekomen van CNV Onderwijs is de mogelijkheid om ADV op te bouwen komen te vervallen. Conform cao artikel 7 (Arbeidsduur oudere werknemers) kan de arbeidsduur worden aangepast.
Basisregeling. Basisregeling; afwijking mogelijk ten gunste van de werknemer
Basisregeling. 1. Deze cao bevat een basisregeling aan arbeidsvoorwaarden. Van de basisregeling kan worden afgeweken ten gunste van de werknemer.
Basisregeling. De VPV wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toezeggingen tot) toeslagen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Bij de berekening van de VPV is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex-ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt tevens rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige opbouw waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: • Een rekenrente, die is gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. • Ultimo elk boekjaar wordt gebruik gemaakt van de meest recente door het Koninklijk Actuarieel Genootschap gepubliceerde Prognosetafels. Hierop worden de correctiefactoren gehanteerd conform het door Xxx Xxxxxx aangeleverde postcodemodel; • Kostenopslag ter grootte van 3% in verband met toekomstige administratie- en excassokosten.