BESTUURSOVEREENKOMST
BESTUURSOVEREENKOMST
Tussen de Vlaamse Overheid, de Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie
‘PROGRAMMA MILIEUZORG OP SCHOOL (MOS)’
met ingang van 1 september 2013
Tussen :
enerzijds
de Vlaams Overheid, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, voor wie op- treedt Xxxx Xxxxxxxxxxx, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
en anderzijds
het Provinciebestuur van Antwerpen, vertegenwoordigd door
de Gouverneur ,
de Provinciegriffier ,
en de Gedeputeerde ,
handelend in uitvoering van het besluit van de Deputatie van (datum) ,
het Provinciebestuur van Limburg, vertegenwoordigd door
de Gouverneur ,
de Provinciegriffier ,
en de Gedeputeerde ,
handelend in uitvoering van het besluit van de Deputatie van (datum) ,
het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen, vertegenwoordigd door
de Gouverneur ,
de Provinciegriffier ,
en de Gedeputeerde ,
handelend in uitvoering van het besluit van de Deputatie van (datum) ,
het Provinciebestuur van Vlaams Brabant, vertegenwoordigd door
de Gouverneur ,
de Provinciegriffier ,
en de Gedeputeerde ,
handelend in uitvoering van het besluit van de Deputatie van (datum) ,
het Provinciebestuur van West-Vlaanderen, vertegenwoordigd door
de Gouverneur ,
de Provinciegriffier ,
en de Gedeputeerde ,
handelend in uitvoering van het besluit van de Deputatie van (datum) ,
en
de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), vertegenwoordigd door
de xxxx Xxx Xxxxxxxxx collegevoorzitter, bevoegd voor Onderwijs en Vorming,
is overeengekomen wat volgt :
Artikel 1. Voorwerp van de bestuursovereenkomst
De bestuursovereenkomst heeft betrekking op de implementatie in de Vlaamse scholen van Milieuzorg op School (MOS), een netoverschrijdend educatief mili- euzorgsysteem voor het basis- en secundair onderwijs.
Het MOS-programma is een gezamenlijk programma van 7 partners: de Vlaamse Overheid, de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). De Vlaamse Overheid is verantwoordelijk voor de coördinatie. De pro- vincies zorgen op hun grondgebied voor de implementatie tot op schoolniveau; de Vlaamse Gemeenschapscommissie doet dit voor de Nederlandstalige scholen in het Brussels hoofdstedelijk gewest.
Jaarlijks wordt voor het komende begrotingsjaar een dienstbevel gevraagd aan de minister bevoegd voor Leefmilieu na advies van de Inspectie van Financiën. Te- gelijkertijd wordt de planning van het komende kalenderjaar ter goedkeuring voorgelegd.
Artikel 2. Aanvang en duur van de overeenkomst
De bestuursovereenkomst neemt een aanvang op 1 september 2013.
Om het MOS-programma gelijk te laten lopen met de beheers- en beleidscyclus van de lokale besturen wordt het MOS-programma bij wijze van overgang voor de periode tussen 1 september en 31 december 2013 uitgevoerd conform deze be- stuursovereenkomst.
Daarna geldt de overeenkomst voor een periode van 6 jaar, gelijklopend met de beheers- en beleidscyclus van de lokale besturen.
De overeenkomst wordt na elke cyclus van 6 jaar stilzwijgend verlengd tenzij een van de contractanten de overeenkomst opzegt in het 6de jaar van een lopende cy- clus.
Artikel 3. Uitvoering en taakverdeling Artikel 3.1. Opdracht
De Vlaamse Overheid, de Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschaps- commissie engageren zich om als één ploeg gezamenlijk het netoverschrijdend educatief milieuzorgsysteem „Milieuzorg op School‟ (MOS) in het basis- en se- cundair onderwijs te implementeren. Voor het hoger onderwijs (universitair en niet-universitair) is er Ecocampus. MOS richt zich in het hoger onderwijs enkel naar de lerarenopleidingen teneinde toekomstige leraren in te leiden in de MOS- principes en zo een actieve rol/trekkersrol in MOS op hun toekomstige school te laten vervullen.
De MOS-coördinatie staat in voor de afstemming met Ecocampus.
Voor de uitvoering van deze overeenkomst maken de Vlaamse Overheid, de pro- vincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie een afsprakennota, die volgens de noodwendigheden van het ogenblik aanpasbaar is, en zo desgevallend flexibel kan inspelen op de leefmilieu- en onderwijsactualiteit, beleidsprioriteiten en het hele gamma van leefmilieuthema‟s. De afsprakennota is een in consensus ge- maakte nota waarin de dagelijkse uitvoering van MOS wordt beschreven met de specifieke taakverdeling voor elke partner, de inspanningsverbintenissen, belo- ningswijzen voor scholen, de overlegstructuren en –frequentie, … en wordt jaar- lijks aangevuld met een (school-)jaarwerkprogramma.
In uitvoering van de Strategie voor Educatie voor Duurzame Ontwikkeling van de UNECE en in uitvoering van de Vlaamse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling engageren de Vlaamse Overheid, de provincies en de Vlaamse Gemeenschaps- commissie zich tevens om het MOS-programma expliciet te kaderen binnen Edu- catie voor Duurzame Ontwikkeling. De integrale, beleidsdomeinoverschrijdende benadering en de relatie met andere duurzaamheidsthema‟s zijn inherent aan het MOS-programma.
Het MOS-programma wil vanuit zijn thematische invalshoek ook het beleidsvoe- rend vermogen van scholen stimuleren.
Het MOS-programma stemt in het Vlaamse Gewest zowel inhoudelijk als metho- disch af met de pedagogische begeleidingsdiensten van de onderwijskoepels; in het Brussels hoofdstedelijk gewest gebeurt die afstemming ook met het Onder- wijscentrum Brussel.
Het MOS-programma wil scholen, die zich voor MOS (blijven) engageren, er- kennen en waarderen.
De Vlaamse Overheid neemt binnen de beschikbare kredieten de werkingskosten op Vlaams niveau voor taken, opdrachten en materialen op zich.
De Vlaamse Overheid is verantwoordelijk voor de netwerkvorming op Vlaams ni- veau.
De Vlaamse Overheid is verantwoordelijk voor de communicatie met het interna- tionale netwerk van de FEE (Eco-Schools) en voor de coördinatie ervan op Vlaams niveau.
De provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie nemen binnen de be- schikbare kredieten de werkingskosten op het provinciaal niveau, respectievelijk op het niveau van het Brussels hoofdstedelijk gewest op zich voor taken, opdrach- ten en materialen.
De provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie zijn verantwoordelijk voor de netwerkvorming op provinciaal respectievelijk Brussels niveau.
De taakverdeling voor de implementatie van MOS gebeurt altijd in overleg tussen de Vlaamse Overheid, de Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschaps- commissie. Een richtinggevende niet-limitatieve lijst van een taakverdeling wordt in de afsprakennota opgenomen.
Artikel 3.2. Personeel
Artikel 3.2.1. Tewerkstelling
Voor de implementatie van MOS in de scholen stelt elke provincie minstens 3 VTE MOS-begeleiders tewerk; de Vlaamse Gemeenschapscommissie stelt min- stens 1 VTE MOS-begeleider tewerk. Voor de coördinatie van het gehele project zet de Vlaamse Overheid 4 VTE coördinatoren in die samen de MOS-coördinatie vormen.
Het personeel bestaat idealiter uit een ploeg met diverse competenties: gedeta- cheerde leraren uit het onderwijs en andere personeelsleden met een maximale voeling met het onderwijs.
Het MOS-programma kan maximum 14 VTE gedetacheerde leraren in het stelsel van “Verlof wegens opdracht” tewerkstellen: maximum 10 VTE in de provincies, maximum 1 VTE in de Vlaamse Gemeenschapscommissie en maximum 3 VTE in de MOS-coördinatie.
Elke provincie neemt de loonkost voor minstens 1 VTE MOS-begeleider op zich.
De Vlaamse Overheid verleent een tegemoetkoming aan elk provinciebestuur voor de loonkost van 2 VTE MOS-begeleiders na de aanwerving van de eerste VTE MOS-begeleider op budgetten van de provincie. De Vlaamse overheid verleent een tegemoetkoming aan de VGC voor de aanwerving van 1 VTE MOS- begeleider.
Binnen de kredieten voorzien op artikel LBO/1LC-H-2-C/WT basisallocatie LBO LC142 4312 van de goedgekeurde Vlaamse Algemene Uitgavenbegroting voor het desbetreffende jaar wordt de tegemoetkoming in de loonkost van de MOS- begeleiders bepaald op maximum € 53.900 (geïndexeerd; en jaarlijkse anciënni- teitsverhoging van 1 %) per begeleider op jaarbasis.
De betaling van de tegemoetkomingen gebeurt op basis van bewijskrachtige be- scheiden.
Het staat elke provincie en de Vlaamse Gemeenschapscommissie vrij extra MOS- begeleiders aan te werven op eigen budgetten, zowel voor wat loonkosten als wer- kings- en uitrustingskosten betreft.
Elke provincie neemt de aanwervings-, werkings-, huisvestings- en uitrustingskos- ten voor minstens 3 VTE MOS-begeleiders op zich; de Vlaamse Gemeenschaps- commissie doet dit voor minstens 1 VTE.
Elke provincie en de Vlaamse Gemeenschapscommissie bepalen hoe de MOS- begeleidingstaken onder de MOS-begeleiders worden verdeeld. Elke provincie respectievelijk de Vlaamse Gemeenschapscommissie beslissen over de standplaats van de provinciale respectievelijk Brusselse MOS-begeleiders.
De Vlaamse Overheid werft 4 VTE MOS-coördinatoren en neemt de loonkost, de aanwervings-, werkings-, huisvestings- en uitrustingskosten op zich.
De Vlaamse Overheid bepaalt hoe de MOS-coördinatietaken onder de MOS- coördinatoren worden verdeeld. Zij beslist over de standplaats van de MOS- coördinatoren.
Artikel 3.2.2. Selectie
De Vlaamse Overheid enerzijds en de provincies en de Vlaamse Gemeenschaps- commissie anderzijds hebben omwille van een optimale inhoudelijke afstemming een adviserende rol bij de selectie en de aanwerving van de respectieve MOS- coördinatoren op Vlaams niveau en de provinciale of Brusselse MOS-begeleiders.
Artikel 3.3. Ondersteuning door de MOS-begeleiders en -coördinatoren
De MOS-begeleiders zorgen voor schoolspecifieke en gepersonaliseerde begelei- ding/coaching. Elke provincie en de Vlaamse Gemeenschapscommissie garande- ren dat de scholen ondersteund worden met een begeleiding „op maat‟.
De MOS-coördinatie staat in voor de ondersteuning van de MOS-begeleiders en voor de inhoudelijke, educatieve, organisatorische en informatieve coördinatie van het MOS-programma op Vlaams niveau.
Artikel 3.4. Eenvormigheid
De 7 partners streven naar eenvormigheid van het MOS-programma. De MOS- coördinatie bewaakt de minimale eenvormigheid en zorgt voor voldoende af- stemming tussen alle partners. De aard van minimale eenvormigheid wordt be- paald in de afsprakennota.
Artikel 3.5. Communicatie en naambekendheid
De communicatiestrategie (incl. planning, mediakanalen, huisstijl, …) en de af- spraken inzake de informatiestroom voor allerlei communicatiemiddelen worden vastgelegd in de afsprakennota.
Op alle gemeenschappelijke communicatiedragers van het MOS-programma wor- den het MOS-logo, de logo‟s van de Vlaamse Overheid, de provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie gebruikt. Op de provinciale of Brusselse communicatiedragers worden minstens het respectieve logo van de provincie of van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, het MOS-logo en het logo van de Vlaamse Overheid gebruikt.
Voor de koppeling van het MOS-logo aan een ander extern project is een schrifte- lijke goedkeuring nodig van de Vlaamse overheid na voorafgaand advies van de 7 contractanten.
Artikel 4. Planning en overlegstructuur
Artikel 4.1. Planning
Het MOS-programma vereist een planmatige aanpak.
Op voorstel van de MOS-coördinatie en in overleg maken de 7 contractanten daarvoor een (school-)jaarwerkprogramma op.
Artikel 4.2. MOS-begeleidingscommissie
Het MOS-programma wordt opgevolgd door een MOS-begeleidingscommissie. De MOS-begeleidingscommissie is samengesteld uit
- de afdeling Milieu-integratie en –subsidiëringen van het departement Leefmili- eu, Natuur en Energie
- de 5 Vlaamse provincies
- de Vlaamse Gemeenschapscommissie
- het beleidsdomein Onderwijs en Vorming
o het Agentschap voor kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming
o de onderwijsinspectie van basis- en secundair onderwijs
- de onderwijskoepels (Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs, Ge- meenschapsonderwijs, Provinciaal Onderwijs, Gemeentelijk en Stedelijk On- derwijs, Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Me- thodescholen)
- een vertegenwoordiger van de lerarenopleidingen
- een vertegenwoordiger van het Brussels Instituut voor Milieubeheer of Leefmilieu Brussel
De frequentie van vergaderen wordt bepaald in de afsprakennota.
Artikel 4.2.1. Voorzitterschap begeleidingscommissie
Het afdelingshoofd van de afdeling Milieu-integratie en-subsidiëringen of zijn ge- delegeerde zit de MOS-begeleidingscommissie voor. Het secretariaat van de MOS-begeleidingscommissie wordt waargenomen door de MOS-coördinatie.
Artikel 4.2.2. Opdracht van de begeleidingscommissie
De MOS-begeleidingscommissie ondersteunt de MOS-werking en adviseert de contractanten m.b.t. inhoudelijke en methodische aangelegenheden, de voortgang, de kwaliteitsbewaking en eventuele bijsturingen. De MOS- begeleidingscommissie bepaalt de kwaliteitscriteria. De participatie van het depar- tement Onderwijs, de onderwijsinspectie en de diverse onderwijsnetten is daarbij essentieel.
Minstens eenmaal per jaar evalueert de MOS-begeleidingscommissie de imple- mentatie, verankering en groei van het MOS-programma in het onderwijs.
Artikel 4.3. MOS-Overleg Vlaamse Overheid, provincies en VGC
Het MOS-overleg behandelt contractuele verbintenissen en de evaluatie van de in- spanningsverbintenissen in het kader van deze overeenkomst. Het MOS-overleg bestaat uit:
de 5 vertegenwoordigers van de provincies
een vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
een vertegenwoordiging van de Vlaamse Overheid, waaronder de MOS- coördinatie.
De frequentie van vergaderen wordt bepaald in de afsprakennota.
Dit overleg beslist in consensus over eventuele knelpunten. Bij gebrek aan con- sensus neemt de minister bevoegd voor Leefmilieu een beslissing.
Artikel 4.4. Rapportering
Om het jaarlijks dienstbevel te krijgen maakt de MOS-coördinatie elk schooljaar een jaarverslag. De MOS-begeleiders leveren elk jaar de door de MOS-coördinatie gevraagde informatie voor het jaarverslag.
De afspraken inzake wederzijdse informatiestroom inzake rapportering en evalua- tie maken deel uit van de afsprakennota, inclusief een kwalitatieve en kwantitatie- ve evaluatie.
Artikel 5. Financiële modaliteiten Artikel 5.1. Uitgaven en begroting
De uitgaven m.b.t. de loonkosten voor het Vlaams Gewest van de gedetacheerde leraren en van de contractuele personeelsleden die tewerkgesteld zijn in het kader van deze overeenkomst vallen ten laste van het artikel LBO/1LC-H-2-A/WT basisallocatie LB0 LC104 1211- celkrediet 51 (geïndexeerd en jaarlijkse anciën- niteitsverhoging van 1 %; refertekrediet 2012: € 106.000) respectievelijk van het artikel LBO/1LC-H-4-Z/LO basisallocatie LB0 LC100 1100 (geïndexeerd en jaar- lijkse anciënniteitsverhoging van 1 %; refertekrediet 2012: € 133 000) van de al- gemene uitgavenbegroting voor de respectieve begrotingsjaren.
De uitgaven m.b.t. de tegemoetkoming aan de provincies en de Vlaamse Gemeen- schapscommissie vallen ten laste van het artikel LBO/1LC-H-2-C/WT basisallo- catie LBO LC142 4312 (geïndexeerd; en jaarlijkse anciënniteitsverhoging van 1
%; refertekrediet 2012: € 575 000) van de algemene uitgavenbegroting voor de respectieve begrotingsjaren.
De uitgaven m.b.t. de algemene werkingskosten voor het Vlaams Gewest die ver- band houden met deze overeenkomst vallen ten laste van artikel LBO/1LC-H-2- C/WT basisallocatie LB0 LC107 1211 (refertekrediet 2012: € 115 000) van de al- gemene uitgavenbegroting voor de respectieve begrotingsjaren.
Artikel 5.2. Betalingsmodaliteiten
De uitbetaling van de tegemoetkomingen, verbonden aan deze overeenkomst, aan de respectieve provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie zal als volgt worden uitgevoerd:
Elke provincie en de Vlaamse Gemeenschapscommissie dienen een maande- lijks werkingsverslag in conform de afsprakennota en dienen maandelijks, driemaandelijks of uiterlijk op 1 oktober van het daarop volgend jaar een schuldvordering in samen met een financieel verslag.
Bij de eerste schuldvordering worden de arbeidsovereenkomsten tussen de provincie respectievelijk de Vlaamse Gemeenschapscommissie en elke MOS- begeleider in 3 (drie) exemplaren meegestuurd; dit moet ook telkens gebeuren bij elke nieuwe of gewijzigde arbeidsovereenkomst.
Het financieel verslag omvat een kopie van de loonfiches van elk personeelslid voor wie een tegemoetkoming gevraagd wordt of een kopie van de facturen van het departement Onderwijs en Vorming indien het over een gedetacheerde leraar gaat of een verklaring op erewoord met een gedetailleerde verantwoor- ding van de loonkost.
De schuldvorderingen, het financieel verslag en het maandelijks werkingsver- slag worden telkens in twee exemplaren ingediend.
De aanvraag om betaling van de schuldvorderingen wordt gericht aan: Vlaamse Overheid - Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-integratie en -subsidiëringen
t.a.v. het afdelingshoofd
Graaf de Ferrarisgebouw – Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00 xxx 0 0000 Xxxxxxx
Artikel 6. Geschillen
De partijen verbinden er zich toe bij elk geschil betreffende de toepassing en de uitvoering van deze bestuursovereenkomst in eerste instantie een minnelijke rege- ling na te streven. Indien geen minnelijke regeling wordt bereikt wordt het geschil beslecht door de minister bevoegd voor Leefmilieu.
Opgemaakt te Brussel in drie exemplaren, waarvan elke partij verklaart een exemplaar te hebben ontvangen op ……………………………….
Voor het Provinciebestuur van Antwerpen
De Gouverneur (voornaam, naam) | De Provinciegriffier (voornaam, naam) | Xx Xxxxxxxxxxxx (voornaam, naam) |
Voor het Provinciebestuur van Limburg
De Gouverneur (voornaam, naam) | De Provinciegriffier (voornaam, naam) | Xx Xxxxxxxxxxxx (voornaam, naam) |
Voor het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen
De Gouverneur (voornaam, naam) | De Provinciegriffier (voornaam, naam) | Xx Xxxxxxxxxxxx (voornaam, naam) |
Voor het Provinciebestuur van Vlaams Brabant
De Gouverneur (voornaam, naam) | De Provinciegriffier (voornaam, naam) | Xx Xxxxxxxxxxxx (voornaam, naam) |
Voor het Provinciebestuur van West-Vlaanderen
De Gouverneur (voornaam, naam) | De Provinciegriffier (voornaam, naam) | Xx Xxxxxxxxxxxx (voornaam, naam) |
Voor het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Collegevoorzitter bevoegd voor Onderwijs en Vorming
Xxx Xxxxxxxxx
Voor de Vlaamse Regering
Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur
Xxxx Xxxxxxxxxxx