Partijen
Raamconvenant huurtoeslag
Partijen
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, hierbij vertegenwoordigd door de directeur- generaal Bestuur en Wonen, drs. C.B.F. Kuijpers
De staatssecretaris van Financiën, hierbij vertegenwoordigd door de directeur-generaal Belastingdienst, prof. dr. J.J.M. Uijlenbroek
Overwegingen
In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) zijn bepalingen opgenomen die de onder deze wet vallende toeslagregelingen bundelen, harmoniseren en stroomlijnen. Op grond van artikel 1a van de Wet op de huurtoeslag is op laatstgenoemde wet de Awir van toepassing en is voor de uitvoering hiervan de Belastingdienst/Toeslagen aangewezen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de Wet op de huurtoeslag, het daarbij behorende beleid en de vaststelling van de programmabegroting.
De Belastingdienst is verantwoordelijk voor een doelmatige, rechtmatige en tijdige toekenning, uitbetaling en terugvordering van de huurtoeslag en het toezicht / de handhaving op naleving van de wettelijke regels.
Partijen komen het volgende overeen:
Artikel 1. Definities
a. Awir: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
b. Wet: Wet op de huurtoeslag
c. Convenant: Raamconvenant tussen de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën
d. Detailconvenant: Afspraken over informatie-uitwisseling
e. BZK: De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, vertegenwoordigd door de directeur-generaal Bestuur en Wonen
f. Financiën: De staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door de directeur-
generaal Belastingdienst
g. Belastingdienst: Belastingdienst/Toeslagen
h. Uitvoering: het toekennen, uitbetalen en terugvorderen van tegemoetkomingen op
grond van de Wet op de huurtoeslag, alsmede het toezicht op en de naleving van de wettelijke regels
Artikel 2. Doelstelling
Dit convenant is erop gericht om afspraken tussen partijen vast te leggen zodat de Wet op de huurtoeslag op een doelmatige, rechtmatige, tijdige en transparante wijze uitgevoerd kan worden.
Artikel 3. Beleid, wet- en regelgeving
1. BZK stemt voornemens tot wijziging van beleid en wet- en regelgeving (in de meest ruime zin) op het gebied van de Wet op de huurtoeslag tijdig af met de Belastingdienst.
2. De Belastingdienst toetst de voornemens op effecten voor de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid, fraudebestendigheid en de uitvoeringskosten. Hierover wordt advies uitgebracht aan BZK (uitvoeringstoets).
3. De Belastingdienst stemt tijdig met BZK af over het gehanteerde uitvoeringsbeleid, inclusief het daaraan verbonden handhavingsbeleid, en de daaruit voortvloeiende processen, de productietempo’s en eventuele voornemens tot wijziging van het uitvoeringsbeleid.
4. BZK toetst de voornemens tot wezenlijke wijziging van de uitvoeringsprocessen en productietempo’s op effecten voor het beleid en programmabegroting. Hierover wordt advies uitgebracht aan de Belastingdienst (beleids- en begrotingstoets).
5. BZK en Belastingdienst overleggen in de regel maandelijks over ontwikkelingen en knelpunten in wet- en regelgeving die vanuit de uitvoeringspraktijk van de Belastingdienst worden gesignaleerd en knelpunten in de uitvoering die vanuit het regelgevings-, beleids- en begrotingsperspectief van BZK worden gesignaleerd.
6. Over de nadere invulling van de afstemming, zoals bedoeld in dit artikel, kunnen aanvullende afspraken worden gemaakt. Bedoelde afspraken worden schriftelijk vastgelegd.
7. Interpretatievragen over de Wet op de huurtoeslag en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving voor zover betrekking hebbend op het verantwoordelijkheidsterrein van Belastingdienst, worden door de Belastingdienst afgestemd met BZK. Beleidsregels die een interpretatie van de Wet op de huurtoeslag geven ten behoeve van de uitvoering, worden in onderlinge overeenstemming vastgesteld. BZK heeft geen bemoeienis met beslissingen over individuele aanvragen.
Artikel 4. Informatie-uitwisseling
1. BZK verstrekt de Belastingdienst tijdig díe informatie die nodig is om de hoogte van de huurtoeslag te kunnen bepalen.
2. De Belastingdienst verstrekt BZK tijdig de feitelijke informatie die nodig is voor beleidsvorming en beleidsevaluatie. Het gaat hierbij onder andere om informatie:
• nodig voor het monitoren en ramen van de ontwikkelingen van de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten;
• voor het monitoren en presenteren van de effecten van beleid in onder andere de ontwerpbegroting, eerste en tweede suppletoire begroting en jaarverslag;
• voor de evaluatie en bijstelling van bestaand beleid;
• voor de ontwikkeling van nieuw beleid.
Specifieke verzoeken vanuit van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden separaat aan de Belastingdienst voorgelegd.
3. Met betrekking tot het bepaalde in de vorige leden stellen BZK en de Belastingdienst in onderling overleg vast welke informatie zal worden verzameld, de criteria waaraan deze informatie moet voldoen én de tijdstippen en frequentie van levering daarvan. Een en ander wordt vastgelegd in het bij dit convenant behorende detailconvenant.
Artikel 5. Jaarverantwoording
In het jaarverslag Financiën (begrotingshoofdstuk IX) verantwoordt de Belastingdienst zich over de geleverde prestaties. Als er sprake is van materiële tekortkomingen in de processen om tot een rechtmatige uitvoering van de huurtoeslag te komen, wordt hiervan melding gemaakt in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag.
BZK verantwoordt door middel van het jaarverslag BZK de programmaverplichtingen, programmauitgaven, programmaontvangsten, extra-comptabele vorderingen en voorschotten op grond van de Wet op de huurtoeslag. Deze gegevens zijn consistent met de gegevens uit het jaarverslag Financiën.
Artikel 6. Accountantscontrole
De accountantscontrole op de door de Belastingdienst geleverde prestaties bij de uitvoering, de rechtmatigheid van de toekenningen en de daarbij behorende financiële afwikkeling met aanvrager én financiële verantwoording via de Rijkshoofdboekhouding vindt door de Auditdienst Rijk (adr) plaats conform de daarvoor geldende procedures.
Artikel 7. Uitvoeringskosten
1. Voorafgaand aan de invoering van wet- en regelgeving is door de Belastingdienst éénmalig op basis van de op dat moment geldende aannames een raming gemaakt van de uitvoeringskosten. Deze raming
en alle latere budgetoverhevelingen hebben het karakter van een fixed-price overeenkomst en zijn bij ongewijzigd beleid ‘for better or for worse’. Dit wil zeggen dat meevallers in de uitvoeringskosten niet terugbetaald worden aan BZK en dat tegenvallers in de uitvoeringskosten voor rekening van de Belastingdienst zijn. In de loop van de jaren te realiseren efficiencywinst wordt niet terugbetaald aan BZK. De Belastingdienst ontvangt geen compensatie uit het programmabudget voor (generieke) taakstellingen op de uitvoeringskosten van de Belastingdienst.
2. Indien wijzigingen in beleid, wet- en regelgeving leiden tot een verandering in de uitvoeringsprocessen, doelgroepen, de informatieverstrekking van de Belastingdienst aan BZK of tot andere veranderingen,
en daarmee leiden tot een wijziging van de incidentele en/of structurele uitvoeringskosten, zal deze wijziging in uitvoeringskosten in overleg tussen BZK en de Belastingdienst worden vastgesteld. Ten behoeve van dit overleg levert de Belastingdienst een uitvoeringstoets met daarin de onderbouwing van de geraamde uitvoeringskosten. De Belastingdienst biedt BZK inzicht in de gebruikte (kwalitatieve) aannames, normen, aantallen / hoeveelheden en in de gemaakte berekening.
3. De Belastingdienst berekent op basis van differentiële calculatie1 de feitelijke toe- of afname van de uitgaven aan uitvoeringskosten als gevolg van de onderhavige wijziging of vereenvoudiging van beleid, wet- of regelgeving.
4. Met de in dit artikel opgenomen afspraken wordt niet beoogd dat de reguliere (jaarlijkse) aanpassingen van parameters leiden tot het overhevelen van budget. Indien als gevolg van een jaaraanpassing de uitvoeringskosten wijzigen, zal de Belastingdienst de wijziging van de uitvoeringskosten door middel van een uitvoeringstoets inzichtelijk maken.
5. Alvorens de opgave van de gevolgen voor de uitvoeringskosten een bindend karakter heeft doet de Belastingdienst na afloop van de eventuele parlementaire behandeling van een wijziging van beleid, wet- of regelgeving, een definitieve opgave van de gevolgen voor de uitvoeringskosten waarin effecten van moties en amendementen zijn verwerkt.
6. Bij verschil van inzicht tussen BZK en de Belastingdienst over de uitkomst van de berekening van de toe- of afname van de uitvoeringskosten wordt geëscaleerd naar het Opdrachtgevers-opdrachtnemeroverleg Toeslagen (OOT). Als in dat overleg geen overeenstemming wordt bereikt, verstrekken BZK en Belastingdienst gezamenlijk aan de adr een opdracht tot het afgeven van een bindend advies bij de berekening van de uitvoeringskosten.
7. Bij toename van de uitvoeringskosten als gevolg van een wijziging in beleid, wet- of regelgeving zorgt BZK voor dekking van de extra uitvoeringskosten. Daarbij komen BZK en de Belastingdienst overeen onder welke voorwaarden, voor welk bedrag en op welke termijn de budgetoverheveling plaatsvindt, en
– zo nodig - onder welke voorwaarden, voor welk bedrag en met inachtneming van welke termijnen de budgetoverheveling aangevuld wordt of ongedaan gemaakt kan worden.
8. Indien er een vereenvoudiging van wet- en regelgeving wordt voorgesteld die leidt tot een vermindering van de structurele uitvoeringskosten, vloeien eventuele besparingen terug naar BZK.
9. Jaarlijks voorafgaand aan het nieuwe jaar biedt de Belastingdienst inzicht in het bij de berekeningen te gebruiken format en de daarbij te hanteren normen, zoals die ook gebruikt worden in de interne planning- en controlcyclus van de Belastingdienst. Indien de normen afwijken van de Handleiding Overheidstarieven wordt de reden daarvan toegelicht.
10. Buiten beschouwing blijven wijzigingen van beleid, wet- of regelgeving die in geen enkel jaar tot een toe- of afname van de uitvoeringskosten van meer dan € 100.000 leiden.
1 Met differentiële calculatie wordt hier bedoeld de berekening van de wijziging van de uitgaven aan uitvoeringskosten die optreedt als gevolg van de wijziging van beleid-, wet of regelgeving. Uitgaven aan uitvoeringskosten die niet wijzigen als gevolg van de wijziging van beleid-, wet of regelgeving maken geen deel uit van de te berekenen gevolgen voor de uitvoeringskosten.
Artikel 8. Inkomsten en uitgaven
1. Maandelijks stelt de Belastingdienst een verrekenstuk op van de uitgaven en ontvangsten van de huurtoeslag van de maand t-1. De Rijkshoofdboekhouding brengt het totale bedrag via de rekening courant ten laste van BZK.
2. De ontvangsten van rente en/of boetes die aan belanghebbenden in rekening worden gebracht komen ten gunste van de programma-ontvangsten van BZK.
3. De uitgaven gedaan ten behoeve van het vergoeden van rente bij te late uitbetaling aan belanghebbenden komen ten laste van de programma-uitgaven van BZK.
4. De ontvangsten inzake aan belanghebbenden in rekening gebrachte invorderingskosten komen ten gunste van de Belastingdienst.
5. De uitgaven voor boetes/dwangsommen vanwege te late toekenning komen ten laste van de uitgaven van de Belastingdienst.
Artikel 9. Communicatie met doelgroep, media en maatschappelijke organisaties
1. Wat betreft de uitvoering ligt het initiatief voor te ontplooien voorlichtingsactiviteiten en het in contact treden met de media en het onderhouden van contacten met maatschappelijke organisaties bij de Belastingdienst. Waar het gaat om de beleidsaspecten van de Wet op de huurtoeslag ligt het initiatief voor te ontplooien voorlichtingsactiviteiten en het in contact treden met de media en het onderhouden van contacten met maatschappelijke organisaties bij BZK.
2. BZK en de Belastingdienst stemmen in het in artikel 3 lid 5 genoemde overleg af over de invulling van dit artikel, in elk geval wat betreft de onderwerpen die onder de term voorlichting worden vervat en de wijze waarop beide partijen elkaar op de hoogte houden van wederzijdse voorlichtingsactiviteiten.
Artikel 10. Overleg
1. Over de werking en uitvoering van dit convenant vindt ten minste twee maal per jaar overleg plaats tussen de ondertekenaars van dit convenant. In onderling overleg wordt de frequentie van dit overleg bepaald en wie dit overleg bijwonen.
2. Naast dit overleg kan op initiatief van elk der partijen op ad hoc basis overleg gevoerd worden, waarbij afstemming over de uitvoering danwel de financiële verantwoording zal plaatsvinden en zo mogelijk bij calamiteiten.
3. Maandelijks vindt er een arO (Algemeen Regulier Overleg) plaats. Deelnemers van dit overleg zijn de plaatsvervangend directeur en beleidsmedewerkers van de Belastingdienst en beleidsmedewerkers DGBel en BZK. Aan de orde komen onder andere de volgende onderwerpen: voorgenomen wetgeving zowel van BZK als van Financiën, de consequenties van deze voorgenomen wetgeving, beleidszaken en uitvoeringszaken (zoals productieaangelegenheden, damages en rechtszaken). Onderdeel van
de uitvoeringszaken zijn de productiecijfers. In de week voorafgaand aan het arO worden door de Belastingdienst productiecijfers verstrekt aan BZK. Xxxxxxxxx vindt plaats via de directeuren, de dg’s en eventueel de bewindspersonen.
Artikel 11. Looptijd en wijzigingen
1. Het (herziene) convenant gaat in op de dag van ondertekening.
2. In onderling overleg kan het convenant worden bijgesteld.
3. De Belastingdienst beheert het convenant.
Artikel 12. Detailconvenant(en)
1. De bij dit convenant gevoegde, of later toe te voegen detailconvenant(en) maken onlosmakelijk deel uit van dit convenant vanaf het moment dat deze zijn ondertekend door de aangewezen ambtenaren.
2. Het detailconvenant kan tussentijds op verzoek worden gewijzigd.
3. De Belastingdienst beheert het detailconvenant.
Ondertekening
Aldus overeengekomen en ondertekend door:
I. De directeur-generaal Bestuur en Wonen, drs. C.B.F. Kuijpers
II. De directeur-generaal Belastingdienst, prof. dr. J.J.M. Uijlenbroek
I
Aldus overeengekomen en ondertekend te
op 20
De directeur-generaal Bestuur en Wonen Drs. C.B.F. Kuijpers
II
Aldus overeengekomen en ondertekend op 28 maart 2018
De directeur-generaal Belastingdienst Prof. dr. J.J.M. Uijlenbroek
TG 565 - 1Z*1FD