Reiziger iedere persoon die met de Organisator een overeenkomst betreffende een Reis wil sluiten en iedere persoon die op grond van de Overeenkomst het recht heeft om te reizen;
Reiziger de persoon die door Vervoerder wordt vervoerd.
Reiziger iedere persoon, waaronder begrepen minderjarigen, die vermeld staat op de boekingsbevestiging, op de factuur of op een door de Reisorganisator uitgegeven ticket.
Examples of Reiziger in a sentence
De Reiziger kan in dat geval de wijziging aanvaarden of de Overeenkomst beëindigen zonder betaling van annuleringskosten.
De Reiziger is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door zijn gedrag, het niet nakomen van de verplichtingen in dit artikel of schade die anderszins aan hem moet worden toegerekend.
De bevestiging, de factuur, de reisbescheiden en alle andere communicatie wordt enkel verstuurd naar de Reiziger die de boeking verricht.
De Organisator stelt de Reiziger op de hoogte van de nieuwe reissom.
De Organisator brengt voor de hulp en bijstand een redelijke vergoeding in rekening indien de moeilijkheden zijn ontstaan door opzet of nalatigheid van de Reiziger.
More Definitions of Reiziger
Reiziger de persoon die door Vervoerder wordt ver voerd.
Reiziger de door Splendeur! per motorvoertuig, te vervoeren (natuurlijk) persoon.
Reiziger a. de wederpartij van de reisorganisator, of
Reiziger iedere persoon die vermeld staat op de boekingsbevestiging die het bewijs van de Reisovereenkomst vormt.
Reiziger iedere persoon die op basis van deze titel (7a van boek 7, artikelen 7:500 - 7:513d BW) een overeenkomst wil sluiten of die op grond van een overeenkomst op basis van deze titel recht heeft om te reizen.
Reiziger een door de vervoerder per bus te vervoeren persoon respectievelijk, in het kader van een reisovereenkomst,
Reiziger de opdrachtgever