Afschrijvingen Voorbeeldclausules

Afschrijvingen. Het afschrijfbare bedrag van elk substantieel bestanddeel van een materieel vast actief wordt afzonderlijk afgeschreven (methode van de afschrijfbare bestanddelen) over zijn waarschijnlijke gebruiksduur en op basis van de lineaire methode. De toevoegingen worden gevormd vanaf het ogenblik van industriële inbedrijfstelling van de installaties. De technische installaties die door middel van leasingcontracten zijn gefinancierd, worden volgens de gangbare afschrijvingsvoeten afgeschreven voor de categorie van vaste activa waartoe zij behoren. De belangrijkste afschrijvingstermijnen zijn de volgende: -20 tot 33 jaar voor industriële en administratieve gebouwen, alsook voor woongebouwen; -20 tot 50 jaar voor installaties voor elektriciteitsproductie (in functie van de technologie); -25 jaar tot 70 jaar voor de burgerlijke bouwkunde van waterkrachtinstallaties; -10 jaar voor installaties voor warmtekrachtkoppeling en energieterugwinning; -10 jaar voor uitrustingen voor teletransmissie, glasvezels, meubilair en materieel; -10 jaar voor besturingssimulatoren van centrales. In het geval van een verlenging of inkorting van de waarschijnlijke gebruiksduur van een materieel vast actief wordt de restwaarde ervan lineair afgeschreven over de resterende levensduur op het ogenblik van de verandering.
Afschrijvingen. De afschrijvingen op de materiële vaste activa worden berekend door middel van vaste percentages van de verkrijgingsprijzen op basis van de verwachte economische levensduur. Boekwinsten en verliezen bij verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de afschrijvingen op materiële vaste activa.
Afschrijvingen. Materiële vaste activa met beperkte gebruiksduur worden zodanig afgeschreven dat de kost ervan gespreid wordt over de waarschijnlijke nuttigheids- of gebruiksduur. Er wordt voor de eerste maal afgeschreven in het jaar van aanschaffing. De afschrijvingen in het jaar van aanschaf gebeuren pro rata temporis. Materiële vaste activa met een waarde kleiner dan 250 EUR worden direct in kosten genomen. Volgende afschrijvingspercentages gelden voor investeringen die verkregen worden vanaf boekjaar 2008: - Gebouwen: afschrijving over 33 jaar - Installaties: machines en uitrusting worden afgeschreven over een periode van 10 jaar - Audio-visueel materieel wordt afgeschreven over een periode van 3 jaar - Meubilair wordt afgeschreven over een periode van 5 jaar - Rollend materieel wordt afgeschreven over een periode van 4 jaar - Kantoormachines (fax, fotokopieertoestel,…) worden afgeschreven over een periode van 5 jaar - Informatica-uitrusting wordt afgeschreven over een periode van 3 jaar. - Kosten van inrichting gehuurde gebouwen worden afgeschreven over een periode van 10 jaar - Schilderwerken, werken aan sanitair, verwarming of electriciteitswerken worden eveneens afgeschreven over een periode van 10 jaar. De inrichting van gehuurde gebouwen wordt echter maximum afgeschreven over de huurtermijn indien deze korter is. De Raad van Bestuur kan opteren voor een eventuele bijkomende of afzonderlijke afschrijving, in uitzonderlijke gevallen, ten gevolge van economische, technische of andere omstandigheden en rekening houdend met de evolutie van de fiscale wetgeving.
Afschrijvingen. Bij de vaststelling van het te vergoeden bedrag voor afschrijving op gebouwen, bedrijfsuitrusting/inventaris, huurdersbelang en goederen zullen de experts naar billijkheid rekening houden met de afschrijvingen door verzekerde in het bedrijf gedaan in de drie aan de
Afschrijvingen. Op de onroerende zaken in exploitatie gewaardeerd tegen marktwaarde wordt niet afgeschreven.
Afschrijvingen. De afschrijvingen nemen toe t.o.v. hetgeen begroot. Er zijn meer investeringen gedaan dan begroot m.b.t. inventaris.
Afschrijvingen. Het mogelijk voor afschrijving te bestemmen bedrag wordt telkenjare door de Algemene Vergadering bij de behandeling van de jaarstukken vastgesteld.
Afschrijvingen. Op het vastgoed in exploitatie gewaardeerd op marktwaarde wordt niet afgeschreven. Buitengebruikstelling als gevolg van sloop Indien op het waarderingscomplex, of een deel daarvan op de waardepeildatum 31 december 2021 een ook voor een derde onherroepelijke verplichting tot sloop van toepassing is, wordt hier bij de waardering rekening mee gehouden.
Afschrijvingen. De afschrijvingen worden lineair berekend op basis van de geschatte levensduur; zonodig wordt met restwaarden rekening gehouden. Over in het boekjaar gedane investeringen wordt naar tijdsgelang afgeschreven.
Afschrijvingen. De hogere afschrijvingen werden veroorzaakt door het verschil in timing van de investeringen ten opzichte van de begroting gedurende het jaar.