Einde bestuurslidmaatschap Voorbeeldclausules

Einde bestuurslidmaatschap. Het (plaatsvervangend) bestuurslidmaatschap eindigt:
Einde bestuurslidmaatschap. Artikel 9
Einde bestuurslidmaatschap. Artikel 12
Einde bestuurslidmaatschap. Het bestuurslidmaatschap eindigt:
Einde bestuurslidmaatschap. 1. Een bestuurslid kan te allen tijde door het orgaan, dat hem benoemde, worden geschorst of ontslagen.
Einde bestuurslidmaatschap. 1. De in artikel 6 tweede lid onder a t/m c genoemde organisaties, die een bestuurder benoemen, kunnen te allen tijde die benoeming intrekken en een ander in zijn of haar plaats tot bestuurder benoemen.
Einde bestuurslidmaatschap. Artikel 10 Het bestuurslidmaatschap van een bestuurder eindigt:
Einde bestuurslidmaatschap. Het bestuurslidmaatschap eindigt: door overlijden van een bestuurslid, bij verlies van het vrije beheer over zijn vermogen, bij schriftelijke ontslagneming (bedanken), door zijn ontslag hem verleend door de gezamenlijke overige bestuursle- den alsmede bij ontslag op grond van artikel 298 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en bij ontslag door de in artikel 4 genoemde benoemende instanties voor wat betreft de door hun benoemde leden.
Einde bestuurslidmaatschap. Artikel 8. Het bestuurslidmaatschap eindigt: - door overlijden van een bestuurslid; - bij verlies van het vrije beheer over zijn vermogen; - bij schriftelijke ontslagneming (bedanken); - alsmede bij ontslag op grond van artikel 298 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; - via ontslag door het bestuur vanwege disfunctioneren; - door expiratie van de termijn van benoeming, behoudens herbenoeming.
Einde bestuurslidmaatschap. PERIODIEK AFTREDEN. SCHORSING.